Verklarende woordenlijst
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
A
AC
Acute Care (acute zorg)
Top
ADL
Activiteiten van het Dagelijks Leven
Top
ADL flow chart met scoringsregels
Top
ADL Hierarchy Scale
De Activities of Daily Living Hierarchy Scale of Hiërarchische ADL-schaal groepeert 4 items van het ADL-functioneren volgens (hiërarchische) fasen namelijk vroeg, midden en laat ADL-functieverlies (Sectie G bij zowel
HC ,
LTCF als bij
AC):
- persoonlijke hygiëne,
- zich verplaatsen,
- toiletgebruik,
- eten.
ADL-functies die in een vroeg stadium verminderen (bijv., persoonlijke hygiëne) krijgen een minder hoge score dan ADL-functies die langer behouden blijven (bijv., eten).
De schaal meet de mate van ADL-afhankelijkheid.
Een hoge score geeft met grote zekerheid aan dat de cliënt meer hulpbehoevend is dan wanneer de score lager zou zijn.
De 7 niveaus van 0 tot 6 zijn:
- 0 = zelfstandig bij de 4 ADL-functies
- 1 = tenminste toezicht bij één ADL-functie (en minder dan beperkte hulp bij alle 4 ADL-functies)
- 2 = beperkte hulp vereist bij 1 of meer van de 4 ADL-functies ( en minder dan uitgebreide hulp bij alle 4 ADL-functies)
- 3 = tenminste uitgebreide hulp vereist bij de persoonlijke hygiëne en het toiletgebruik (en minder dan uitgebreide hulp vereist bij het eten en het zich verplaatsen)
- 4 = uitgebreide hulp vereist bij het eten of het zich verplaatsen (geen totale afhankelijkheid bij het eten en het zich verplaatsen)
- 5 = totale afhankelijkheid bij het eten en/of het zich verplaatsen
- 6 = totale afhankelijkheid bij de 4 ADL-functies
Zie ook: ADL hierarchy Scale
Top
ADL-sum
Zie:
RUG-III ADL Index
Top
Deze schaal is gebaseerd op de beoordelingsreferentiedatum min de geboortedatum.
Zie ook: Age Years Scale
Top
AL
Assisted Living (begeleid wonen)
Top
Algoritmes
Algoritmes koppelen op een gestructureerde manier geselecteerde items uit een beoordelingsinstrument
met de bedoeling bruikbare resultaten of indicatoren te produceren die ervoor gekend zijn bepaalde specifieke
behoeften bij de cliënt te identificeren.
Algoritmes worden ontwikkeld en gebruikt om:
- te voorzien in logische en samenhangende stappen naar werkzame resultaten toe,
- onderzoek en bewijsmateriaal om te zetten in functionele toepassingen,
- te helpen omgaan met problematische confrontaties door het gebruik van een systematische methodologie.
Top
Assessment
Gestructureerd vastleggen van gegevens met de bedoeling op basis daarvan een beoordeling uit te voeren.
Top
Assessment Protocols
Assessment protocollen (soms ook analyseprotocollen genoemd) zijn niet bedoeld om de zorgverlening automatisch te laten verlopen. Ze helpen de zorgverlener echter de
aandacht te vestigen op de meest relevante en belangrijke aspecten die werden geïdentificeerd gedurende het beoordelingsproces (assessment) zodat de juiste beslissingen kunnen genomen worden om doelgericht in te grijpen.Ieder assessment protocol werd ontwikkeld door experten en wordt voortdurend gevalideerd door klinisch/empirisch onderzoek. Zie ook
CAP's.
Top
B
BelRAI Screener
De aanleiding, doelstelling en werking van de BelRAI Screener.
Top
Benchmarking
Een benchmark is een methode om de prestatie van verschillende systemen, apparaten of organisaties met elkaar te kunnen vergelijken. Benchmarking is een manier voor organisaties om van elkaar te leren, verantwoording af te leggen en toezicht te vergemakkelijken. De uitkomst van een benchmark is een soort maatgetal dat iets over de prestatie zegt.
Top
Beoordelingsreferentiedatum
Bedoeling: het vaststellen van een gemeenschappelijke referentiedatum die door de beoordelende zorgverleners voor alle beoordelingsitems gebruikt moet worden. Alhoewel zorgverleners op verschillende dagen aan de uitvoering van de beoordeling van een cliënt kunnen werken, zorgt de beoordelingsreferentiedatum voor een gemeenschappelijkheid in de beoordelingsperiode. Op die manier wordt gegarandeerd dat alle beoordelingsitems over de toestand en de behandeling van de cliënt en het gebruik van hulpmiddelen naar dezelfde tijdsperiode verwijzen.
Definitie: de beoordelingsreferentiedatum is het specifiek eindpunt van de interRAI-beoordeling of observatieperiode. Bijna alle items verwijzen naar de toestand van de cliënt gedurende een aangewezen tijdsperiode, meestal de laatste 3 dagen voor de datum van het einde van de observatieperiode. De beoordelingsreferentiedatum legt het aangewezen eindpunt van de gemeenschappelijke observatie- of beoordelingsperiode vast. Alle items verwijzen terug in de tijd vanaf dit eindpunt. Sommige items beslaan de periode van 3 dagen vóór de referentiedatum, andere items een periode van 30 dagen , enzovoort.
Top
BMI
De
Body Mass Index (ook de Queteletindex geheten, naar de Gentse professor Quetelet die 100 jaar geleden de basis legde van de statistiek) vormt een eenvoudige methode om na te gaan of u te licht of te zwaar weegt in verhouding tot uw lichaamslengte. Alhoewel er in wetenschappelijke kringen enige kritiek bestaat op de BMI (omdat hij niets zegt over het vetpercentage), blijft het een handig instrument voor een eerste gewichtstest.
De BMI wordt gebruikt als afgeleide maat voor de vetmassa maar is minder goed bruikbaar bij kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en mensen met zeer veel spiermassa.
Test
Zie ook: BMI
Top
C
CAP’s
Voor het opstellen van de nieuwe generatie
CAP’s (Clinical Assessment Protocols of Klinische Analyseprotocollen) werd uitgebreid onderzoek gedaan waarbij rekening gehouden werd met het meest recente bewijsmateriaal uit de wetenschappelijke literatuur, internationale praktische richtlijnen en informatiegeldigheid verschaft door vakdeskundigen van over de hele wereld.
Bepaalde
aspecten, subsets of deelverzamelingen van de interRAI-beoordelingsinstrumenten fungeren als triggers en koppelen de beoordelingsgegevens aan het basisprobleem dat in een CAP uiteengezet wordt. Deze CAP-triggers werden geselecteerd om cliënten te identificeren die
baat kunnen hebben bij de zorg die in één van de vele probleemgebieden aan de orde komt in de
CAP’s (potentieel van aanpassing of verbetering). CAP's informeren de zorgverlener waar en in welke mate de cliënt nog kan recupereren of verbeteren. Ze informeren ook indien dit potentieel er niet meer is. De zorgdoelen in de verschillende
CAP’s variëren en omvatten de mogelijkheid een probleem op te lossen, gevaar voor achteruitgang van de gezondheid te verminderen of een klimaat voor verbetering te scheppen. Elke CAP bevat "
zorgrichtlijnen" om de relevante beïnvloedende factoren en onderliggende oorzaken te achterhalen en te analyseren om de zorgverleners toe te laten op een flexibele manier een holistische en hoogkwalitatieve zorgplanning te realiseren.
De CAP’s behandelen problemen die zich over
vier brede domeinen uitstrekken:
In het algemeen scoren cliënten op meerdere
CAP’s tegelijk. De totaalscore wordt vervolgens bepaald door de kwetsbaarheid van de cliënt en door de setting waarin hij of zij zich bevindt.
Uw doel is dus de informatie uit de CAP-richtlijnen te gebruiken om een goed zorgplan op te stellen en waar mogelijk en nodig de meest geschikte dienst(en) aan te bieden of de juiste (door)verwijzing te realiseren.
Tegelijkertijd beseffen we dat gezondheidszorgmedewerkers zich in een situatie kunnen bevinden waar terugbetalingssystemen of toelatingseisen de zorgopties beperken. Het is dus mogelijk dat u niet in staat bent de diensten die volledig aan de zorgbehoefte van de cliënt tegemoetkomen aan te bieden. Een totaalbeoordeling met inbegrip van de sterke punten en de zorgbehoefte van de cliënt kan echter erg nuttig zijn wanneer u prioriteiten bepaalt, diensten plant, verwijzingen doet en resultaten van bepaalde zorgen evalueert.
Top
CHA
Community Health Assessment (beoordeling in de woonomgeving)
Top
CHESS
De Changes in Health, End-stage disease and Symptoms and Signs Scale of Gezondheidsinstabiliteitsschaal is ontworpen om het individueel risico op een ernstige gezondheidsachteruitgang te identificeren. Als men als objectief heeft de problemen die gerelateerd zijn aan gezondheidsachteruitgang te verminderen kan deze zorgschaal ook worden gezien als een meting van noodzakelijk medisch ingrijpen. Een vermindering van het risico op een ernstige achteruitgang kan er voor zorgen dat de cliënt in een stabielere toestand terechtkomt die de levenskwaliteit kan handhaven, de levensverwachting kan verlengen en bepaalde ziektekosten kan vermijden.
De CHESS-schaal werd oorspronkelijk ontwikkeld voor gebruik in instellingen (LTCF) maar werd ook aangepast voor gebruik in de thuiszorgsector (HC). Deze zorgschaal gebruikt volgende items om een 5-puntenschaal samen te stellen (0 = helemaal niet onstabiel tot 5 = volledig onstabiel):
- verandering in beslissingsbekwaamheid ten opzichte van 90 dagen geleden (of sinds laatste beoordeling),
- ADL-toestand ten opzichte van 90 dagen geleden (of sinds de laatste beoordeling daarna),
- overgeven,
- perifeer oedeem,
- dyspneu,
- terminaal stadium van ziekte, 6 maanden of minder te leven,
- gewichtsverlies van 5% of meer in de laatste 30 dagen of 10% of meer in de laatste 180 dagen,
- gedehydrateerd (uitdrogingsverschijnselen) of verhoogde BUN-waarde,
- de eetlust is afgenomen (in de laatste 30 dagen).
(C5, G6, J3n, J3u, J4, J7c, K2a, K2b en K5 bij Home Care en C5, G5, J3n, J3t, J4, J7c, K2a, K2b en K6 bij LTCF.
Deze schaal is niet beschikbaar voor Acute Care).
Per punt hoger op de schaal is de kans om binnen een bepaalde tijd te overlijden, op hospitalisatie (medisch handelen), op pijn, op stress bij zorgverleners en op gezondheidsproblemen groter.
Zie ook: CHESS
Top
Codes (CAP's)
Alle mogelijke codes (0, 1, 2, ...) i.v.m. de CAP's vindt u bij de
Downloads.
Top
Communication Scale
De Communication Scale of Communicatieschaal is gebaseerd op 2 items:
- Uiting -zichzelf duidelijk maken,
- Begrip - anderen kunnen begrijpen.
(
D1,
D2 bij Home Care;
D1,
D2 bij LTCF;
E1,
E2 bij Acute Care) om 9 scores van 0 tot 8 samen te stellen. Hoge scores duiden op een slechte communicatie.
- 0 = intact
- 1 = borderline intact
- 2 = licht verstoord
- 3 = licht tot matig verstoord
- 4 = matig verstoord
- 5 = matig tot ernstig verstoord
- 6 = ernstig verstoord
- 7 = ernstig tot zeer ernstig verstoord
- 8 = zeer ernstig verstoord
Zie ook: Communication Scale
Top
CPS
De Cognitive Performance Scale 1 of Cognitief Presteren Schaal 1 berekend op basis van 4 items de cognitieve status van een persoon:
- cognitieve vaardigheden voor dagelijkse besluitvorming,
- kortetermijngeheugen,
- uiting - zichzelf duidelijk maken,
- en eten.
(
C1,
C2a,
D1,
G2j bij Home Care;
C1,
C2a,
D1,
G1j bij LTCF;
D1,
D2a,
E1,
G1g bij Acute Care).
De schaal blijkt goed overeen te komen met de resultaten van de Mini-Mental State Exam (MMSE).
Het cognitief functioneren wordt gerangschikt in 7 niveaus van 0 tot 6:
- 0 = intact
- 1 = borderline intact
- 2 = licht verstoord
- 3 = matig verstoord
- 4 = matig ernstig verstoord
- 5 = ernstig verstoord
- 6 = zeer ernstig verstoord
De Cognitive Performance Scale 2 of Cognitief Presteren Schaal 2 daarentegen wordt berekend op basis van 5 items:
- cognitieve vaardigheden voor dagelijkse besluitvorming,
- kortetermijngeheugen,
- procedureel geheugen,
- uiting - zichzelf duidelijk maken,
- eten.
(
C1,
C2a,
C2b,
D1,
G2j bij HC;
C1,
C2a,
C2c,
D1,
G1j bij LTCF;
D1,
D2a,
D2b,
E1,
G1g bij AC).
De 7 niveaus van CPS1 worden hier ook gebruikt.
Zie ook:
CPS
Top
D
Decubitusschaal
De Decubitusschaal geeft de geregistreerde toestand weer op gebied van de ernstigste huidige doorligwonde of decubitus (Sectie
L1 bij HC, Sectie
L1 bij LTCF en Sectie
L1 bij AC).
De schaal onderscheidt 6 niveaus van 0 tot 5:
- 0 = geen doorligwonde
- 1 = niet wegdrukbare roodheid op om het even welke plaats
- 2 = oppervlakkige beschadiging van huidlagen of blaarvorming
- 3 = huiddefect (krater) met schade of necrose van huid en subcutis
- 4 = uitgebreide aantasting en necrose van onderliggende en/of ondersteunende weefsels en structuren
- 5 = ernst niet te bepalen door bijvoorbeeld grote hoeveelheid necrotische korst
Zie ook:
Decubitusschaal
Top
Delphi-methode
Een Delphi-studie (genoemd naar het orakel van Delphi) is een onderzoeksmethode waarbij de meningen van een groot aantal experts wordt gevraagd ten aanzien van een onderwerp waar geen consensus over bestaat (bijv. de risico's van kernenergie). Door de antwoorden van de andere experts (anoniem) terug te koppelen wordt in een aantal rondes geprobeerd tot consensus te komen.
Top
DRS
De Depression Rating Scale of Depressieschaal omvat 7 items (E1a-g bij zowel
Home Care als bij
LTCF):
- deed negatieve uitspraken,
- voortdurend boos op zichzelf of op anderen,
- uitingen, ook non-verbale, van wat onrealistische angsten lijken,
- herhaaldelijk klagen over de gezondheid,
- herhaaldelijk angstig klagen/bezorgd zijn (niet in verband met de gezondheid),
- droevige, pijnlijke of bezorgde gelaatsuitdrukkingen,
- huilen, gemakkelijk in tranen uitbarsten.
De 4 antwoorden (0, 1, 2 en 3) die telkens mogelijk zijn bij de 7 items worden door het algoritme tijdens de berekening herleid tot 3 namelijk:
- 0 = kwam in de laatste 30 dagen niet voor
- 1 = kwam op 5 dagen per week voor
- 2 = kwam dagelijks of bijna dagelijks voor (6, 7 dagen per week)
Hoe hoger de score (vanaf 3 of meer in een bereik van 0-14) hoe waarschijnlijker de aanwezigheid van een depressiestoornis.
Zie ook: DRS
Top
E
Evidence Based Medicine
Evidence Based Medicine (EBM, "geneeskunde op basis van bewijs") is het expliciet, oordeelkundig en gewetensvol gebruik maken van het beste beschikbare bewijs, gegeven de huidige stand van de (medische) wetenschap, bij het maken van een keuze van behandeling voor een patiënt.
Evidence Based Medicine is voornamelijk gebaseerd op resultaten verkregen uit gecontroleerde klinische onderzoeken, zoals dubbelblinde tests, randomised controlled trials (RCT) en meta-analyses van zulke RCT's.
Behalve in de medische wetenschap wordt er ook in onder andere de verpleegkunde, maatschappelijk werk, psychotherapie en in de paramedische beroepen (ergotherapie, fysiotherapie en logopedie) steeds meer "evidence based" gewerkt. Binnen deze vakgebieden wordt er gesproken over Evidence Based Practice (EBP) in plaats van Evidence Based Medicine, vanwege de meer praktische aard van de opleidingen en beroepen.
Top
G
Gemeenschappelijke taal
Alhoewel elk instrument in de interRAI-familie bedoeld is voor een specifieke situatie (verlengde zorg, acute zorg, thuiszorg, …) werden ze ontworpen om samen te werken en om een
compatibel en een geïntegreerd informatiesysteem (
Integrated Suite of Instruments) te vormen in de gezondheidszorg.
Alle instrumenten refereren naar hetzelfde klinische concept zodat zorgverleners in verschillende settings in staat zijn om de
continuïteit in de zorgverlening beter te realiseren.
Een gemeenschappelijke taal stelt ons dan ook in staat om over de verschillende settings en de tijd heen belangrijke informatie (bijvoorbeeld zorgschalen) in te winnen betreffende de kwaliteit van de verleende zorgverlening met als uiteindelijk doel de individuele levenskwaliteit te verbeteren.
Een bijkomend voordeel is dat daarmee ook de training van zorgverstrekkers in de verschillende zorgsettings vereenvoudigd wordt.
Top
Gezondheidsinstabiliteitsschaal
Zie:
CHESS
Top
H
HADL
Zie:
ADL Hierarchy Scale
Top
HC
Home Care (thuiszorg)
Top
Herziene Index voor Sociale Betrokkenheid
Zie:
RISE
Top
I
IADL Scales
De Instrumental Activities of Daily Living Scales of Instrumentele Activiteiten van het Dagelijks Leven-schalen (uitsluitend voor thuiszorg) zijn gebaseerd op de som van
8 items met betrekking tot het uitvoeren van IADL (Performance; wat de persoon effectief doet) en de mogelijkheden om IADL uit te voeren (Capacity; de veronderstelling van wat de persoon zou kunnen doen of in staat is te doen):
- maaltijdbereiding,
- huishoudelijk werk,
- financieel beheer,
- geneesmiddelenbeheer,
- telefoongebruik,
- trappen,
- boodschappen,
- vervoer.
De twee schalen (IADLP en IADLC) geven de somscore van de individuele items weer. Een hogere score (in een bereik van 0-48) duidt voor beide schalen op een slechtere toestand.
Zie ook: IADL Scales
Top
Index of Social Engagement
Zie:
RISE
Top
Zie ook: FAQ
Top
Integrated Suite of Instruments
Chronisch ziek of afhankelijk zijn veronderstelt dat men beroep kan doen op diensten in
verschillende zorgsettings op hetzelfde moment of op opeenvolgende tijdstippen. Om tegemoet te komen aan die realiteit werden in april 2005 na een complex herstructureringsproces de
nieuwe interRAI-beoordelingsinstrumenten (
Integrated Suite of Assessment Instruments), die beter
op mekaar afgestemd zijn, door InterRAI vrijgegeven (zie ook hierboven bij "Gemeenschappelijke taal"). Alle benamingen beginnen met "interRAI" en eindigen met de benaming van de zorgsetting.
Top
InterRAI
InterRAI is een internationale groep van onderzoekers verenigd in een samenwerkingsverband die sedert 1991 werkt aan de verdere validering van de beoordelingssystemen over de verschillende settings en doelgroepen heen.
Top
InterRAI-beoordelingsinstrumenten
Zie:
RAI
Top
Intervisie
Het doel van een intervisie is dat de onderzoekers kunnen leren hoe, in dit geval, het gebruik van de interRAI-beoordelingsinstrumenten in de verschillende onderzoekssettings is verlopen. Dit gebeurt via een groepsgesprek met de lokale coördinatoren en een aantal personen die ervaring hebben opgedaan met het invullen van interRAI-beoordelingsinstrumenten. Deze groep bestaat idealiter uit 4 tot 6 personen.
De intervisie vormt een aanvulling op de evaluatieformulieren die tijdens het onderzoek worden ingevuld.
Het groepsgesprek wordt geleid door de projectmedewerker die de organisatie opvolgt. Om nadien de verwerking van de gegevens beter te kunnen doen wordt alles opgenomen.
Top
K
KATZ-schaal
De
KATZ-schaal
Zie ook: KATZ-schaal
Top
Kwaliteitsindicatoren
Eén van de doelstellingen van de InterRAI-instrumenten is het monitoren van de kwaliteit van zorg. Hiervoor werden de kwaliteitsindicatoren ontwikkeld. Berekende scores op een aantal zorginhoudelijke kwaliteitsindicatoren geven informatie over de professionele kwaliteit van zorg in de instelling waardoor een sterkte-zwakte analyse intern in de organisatie zelf en benchmarking op macroniveau wordt mogelijk gemaakt.
Kwaliteitsindicatoren worden steeds uitgedrukt als een getal tussen 0 en 1 of als een percentage. Ze worden immers steeds berekend door een teller (het aantal cliënten met bepaalde kenmerken of scores op items) af te zetten tegenover een noemer (ook een aantal cliënten met bepaalde kenmerken of scores op items ). Elke kwaliteitsindicator heeft een definitie en verschillende inclusie/exclusie-criteria.
Daarnaast zijn er voor elke kwaliteitsindicator ook "covarianten" op bijkomende variabelen voor bijstelling van het risico. Dit zijn variabelen die nodig zijn om de kwaliteitsindicator in kwestie te kunnen contextualiseren/ aanpassen aan de specifieke situatie van de cliënt en van de organisatie. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een organisatie slecht scoort op een kwaliteitsindicator omdat de cliënten van die organisatie bij opname/inschrijving in de organisatie (vaak) bepaalde kenmerken (bijvoorbeeld doorligwonden) hebben. Om deze te kunnen berekenen is het nodig om de beoordelingen longitudinaal te bewaren. Er wordt immers steeds vergeleken met vorige beoordelingen.
De QI’s (Quality Indicators) zijn gebaseerd op gemiddelde scores op items van de interRAI-beoordelingsinstrumenten (bijvoorbeeld het gemiddeld voorkomen van decubitus, sondevoeding, fixatie, infecties, delier, incontinentie, pijn, psychofarmaca, … in een RVT, ten opzichte van andere RVT’s in de regio en ten opzichte van alle RVT’s in België).
Top
L
LTCF
Long Term Care Facility (Instellingen voor chronische/verlengde zorg, residentiële settings)
Top
M
MAPLe
De MAPLe of Method for Assigning Priority Levels voorziet in een empirisch en krachtig ondersteuningssysteem voor de besluitvorming. Daarmee wordt het mogelijk de noden van cliënten en de mate van hoogdringendheid waarmee deze moeten worden aangepakt grondiger te evalueren.
MAPLe differentieert cliënten volgens 5 prioriteitsniveaus die predictief zijn voor het risico op een ongunstig profiel: een hoger behoefteniveau met betrekking tot geïnstitutionaliseerde zorg (het risico voor opname in een instelling), de mate van de stress bij de zorgverleners en of de cliënt beter af zou zijn in een andere zorgsetting:
- 1 = lage behoeftigheid
- 2 = lichte behoeftigheid
- 3 = matige behoeftigheid
- 4 = hoge behoeftigheid
- 5 = zeer hoge behoeftigheid
Deze differentiatie kan aanleiding zijn voor meer persoonsgerichte aanbevelingen bij de toewijzing van middelen en de realisatie van een optimaal zorgverleningsmodel.
Het algoritme is gebaseerd op een breed gamma van klinische variabelen in het interRAI-beoordelingsinstrument voor de thuiszorg (Home Care):
- afname van het activiteitenniveau; totaal aantal uur lichamelijke activiteit of oefening in de laatste 3 dagen (G4a)
- verzwakking van IADL-mogelijkheden; maaltijdbereiding (G1ab), huishoudelijk werk (G1bb) en vervoer (G1hb)
- verzwakking van het ADL-functioneren; baden (G2a), persoonlijke hygiëne (G2b), zich verplaatsen (G2f), toiletgebruik (G2h) en eten (G2j) (G2b, G2f, G2h en G2j = ADL Hierarchy Scale)
- verzwakking op cognitief vlak; cognitieve vaardigheden voor dagelijkse besluitvorming (C1), kortetermijngeheugen (C2a), uiting – zichzelf duidelijk maken (D1) en eten (G2j) (= CPS1 Scale)
- kans op opname in een instelling-CAP
- stoornissen in het gedrag; verbaal geweld (E3b), lichamelijk geweld (E3c), sociaal ongepast of storend gedrag (E3d) en verzet zich tegen zorg (E3f)
- achteruitgang van de besluitvorming; verandering in beslissingsbekwaamheid ten opzichte van 90 dagen geleden (C5)
- problemen betreffende de mogelijkheden voor geneesmiddelenbeheer (G1db)
- doorligwonde met hoogste ernstgraad (L1)
- veranderingen in de woonomgeving; achterstallig onderhoud (Q1a), smerige woon- en leefomstandigheden (Q1b), onvoldoende verwarming of afkoeling (Q1c), gebrek aan persoonlijke veiligheid (Q1d) en beperkte of gebrekkige toegang tot de woning of de woonvertrekken (Q1e)
- valincidenten (J1)
- problemen bij de manier van voedselinname (slikproblemen) (K3)
- ronddolen (E3a)
Cliënten op het laagste prioriteitsniveau vertonen geen uitgesproken functionele, cognitieve, gedrags- of omgevingsgerelateerde problemen. Deze cliënten kunnen worden beschouwd als zelfstandig en onafhankelijk.
Het hoogste prioriteitsniveau is gebaseerd op de aanwezigheid van ADL- en cognitieve tekortkomingen, op ronddolen, op gedragsproblemen en op de Kans op opname in een instelling-CAP.
Cliënten die zich situeren op het hoogste prioriteitsniveau worden verondersteld bijna 9 keer meer kans te hebben om te worden geïnstitutionaliseerd dan de cliënten op het laagste prioriteitsniveau.
Terwijl MAPLe kan gebruikt worden bij het nemen van beslissingen op cliëntniveau kan het algoritme ook gebruikt worden met geaggregeerde data voor het evalueren van zorgprocessen op diverse (regionale, nationale, internationale, ...) niveaus (benchmarking).
Het gaat er hier uiteraard niet om MAPLe te gebruiken als een geautomatiseerde besluitvorming verstoken of ver weg van elk klinisch inzicht. Een interdisciplinair engagement samen met de familie en de cliënt zelf waarbij de individuele sterkte, voorkeur en behoefte van de cliënt mee ter discussie worden genomen om specifieke persoonsgerichte aanbevelingen te formuleren moet de MAPLe-scores aanvullen.
Zie ook: MAPLe
Top
MDS
Een
MDS, Minimum Data Set of
interRAI-beoordelingsinstrument is een kernverzameling van screenings- en beoordelingselementen inclusief definities en coderingscategorieën die samen de fundering vormen van een gestructureerde beoordeling (Secties/Items). De zorgverleners worden mede daardoor in staat gesteld de sleutelfactoren in het leven van de cliënt te beoordelen. Die factoren betreffen onder andere het functioneren, de gezondheid, de sociale steun en het gebruik van diensten.
Om wille van de beperkte draagkracht geraakt de term "MDS" nu meer en meer in onbruik en gebruikt men liever de term "interRAI-beoordelingsinstrument".
Top
Minimum Data Set (MDS)-Depressie Schaal
Zie:
DRS
Top
MH
Mental Health (geestelijke gezondheid)
Top
MHAPs
Mental Health Assessment Protocols bevatten 30 protocollen en richtlijnen m.b.t. de geestelijke gezondheid.
Top
N
NedRAI
De vereniging
NedRAI is in 1997 opgericht. Deze vereniging van instellingen en organisaties in de zorgsector wil het gebruik van RAI-systemen in Nederland bevorderen door het ondersteunen van verdere ontwikkeling en verbetering in de praktijk.
Top
P
PAC
Post-Acute Care
Top
Pain Scale
De Pain Scale of Pijnschaal werd, oorspronkelijk voor instellingen (LTCF) en later aangepast voor gebruik in andere zorgsettings, ontworpen om de gerapporteerde aanwezigheid en intensiteit van pijn op een eenvoudige en overzichtelijk manier weer te geven. De schaal verdeelt personen in 5 gemakkelijk te begrijpen hiërarchische pijncategorieën en gebruikt daarvoor 2 items:
- pijnfrequentie,
- pijnintensiteit
(J6a en J6b bij zowel
Home Care als bij
LTCF en
Acute Care) om 5 scores van 0 tot 4 samen te stellen.
- 0 = geen pijn
- 1 = minder dan dagelijks pijn
- 2 = dagelijks matige pijn
- 3 = dagelijks ernstige pijn
- 4 = dagelijks vreselijke of ondraaglijke pijn
Zie ook: Pain Scale
Top
PAL
Protocols for Assisted Living bevatten 12 protocollen richtlijnen voor begeleid wonen.
Top
PC
Palliative Care (palliatieve zorg)
Top
PURS
De PURS of Pressure Ulcer Risk Scale steunt op wetenschappelijk onderzoek, advies van klinische experten en gegevens die afkomstig zijn van interRAI-beoordelingen (Ontario).
De schaal onderscheidt de risico’s op het ontwikkelen van doorligwonden en steunt daarvoor op de volgende items:
- stoelgangcontinentie,
- beweeglijkheid in bed,
- wandelen,
- gewichtsverlies,
- eerder een doorligwonde gehad,
- pijnfrequentie,
- en dyspneu
(
H3,
G1i,
G1e,
K2a,
L2,
J6a en
J4 bij LTCF en
H3,
G2i,
G2e,
K2a,
L2,
J6a en
J4 bij Home Care om 5 risicocategorieën samen te stellen:
- 0 = Zeer laag risico
- 1 of 2 = Laag risico
- 3 = Matig risico
- 4 of 5 = Hoog risico
- 6, 7 of 8 = Zeer hoog risico
Bij opeenvolgende beoordelingen functioneert een gewijzigde score - sinds de laatste beoordeling – als trigger.
Doordat er gebruik wordt gemaakt van gegevens afkomstig uit items van de interRAI- beoordelingsinstrumenten (“knowledge transfer”) die op het moment van de zorg worden verzameld wordt het beoordelingsproces vereenvoudigd. In settings waar interRAI-beoordelingsinstrumenten worden gebruikt kunnen andere beoordelingsprocedures i.v.m. doorligwonden (bijvoorbeeld de BRADEN-schaal) op die manier overbodig worden gemaakt.
De schaal kan tevens als leidraad worden gebruikt ter ondersteuning (niet ter vervanging) van het beoordelingsproces - bij het bepalen van hulpmiddelen of een klinische interventie ter preventie van doorligwonden - en het implementeren/opvolgen van een zorgplan.
Opmerking:
- De schaal kan ook manueel op een worksheet worden ingevuld bijvoorbeeld:
- wanneer er nog geen beoordeling(sinstrument) werd afgesloten in de webapplicatie van BelRAI (de eerste dagen van opname) en men snel op de hoogte wenst te zijn van het risico op het ontwikkelen van doorligwonden,
- wanneer men een aparte - bijvoorbeeld wekelijkse - tussentijdse screening wil uitvoeren zonder daarvoor een nieuwe beoordeling op te starten in BelRAI.
- Wanneer men alleen gebruik wil maken van een worksheet worden volgende beoordelingsmomenten aanbevolen:
- zo dicht mogelijk bij het moment van opname,
- daarna elke week gedurende 4 weken,
- als een verandering van de gezondheidstoestand wordt waargenomen,
- daarna driemaandelijks.
Zie ook: Pressure Ulcer Risk Scale
Top
Q
QI
Quality Indicators (
Kwaliteitsindicatoren)
Top
R
RAI
Het
Resident Assessment Instrument (RAI) werd op het einde van de jaren 1980 in de
Verenigde Staten ontwikkeld om de gezondheids- en welzijnssituatie van ouderen in instellingen op een gestandaardiseerde en gestructureerde manier in beeld te brengen met als doel een
hoogkwalitatieve zorgplanning en kwaliteitsmonitoring te realiseren. Nadien werden ook voor de andere zorgsectoren RAI-instrumenten ontwikkeld.
Chronisch ziek of afhankelijk zijn veronderstelt immers dat men beroep kan doen op diensten in verschillende zorgsettings op hetzelfde moment of op al dan niet opeenvolgende tijdstippen. Om tegemoet te komen aan de integratie van deze verschillende diensten werden in april 2005 na een complex herstructureringsproces de nieuwe op elkaar afgestemde interRAI-beoordelingsinstrumenten (Integrated Suite of Assessment Instruments) door InterRAI vrijgegeven.
De interRAI-beoordelingsinstrumenten of (interRAI-)beoordelingen helpen de zorgverleners in verschillende zorgsettings (rust- en verzorgingstehuizen, thuiszorgorganisaties, ziekenhuizen, ...) om aan de hand van gestructureerde items informatie te verzamelen over de zorgbehoeften en de capaciteiten van de cliënt.
Elk interRAI-beoordelingsinstrument of elke (interRAI-)beoordeling (LTCF, Home Care, ...) bestaat uit een twintigtal hoofdstukken zoals persoonlijke gegevens, stemming en gedrag, psychosociaal welzijn, continentie, ziektebeelden, gezondheidstoestand, geneesmiddelen enz... De beoordelingsinstrumenten stellen de zorgverleners in staat het functioneren, de gezondheid, de sociale steun en het gebruik van diensten van de cliënt te beoordelen.
Uit de antwoorden op deze vragen worden resultaten berekend volgens internationaal gevalideerde algoritmes. Voorbeelden van dergelijke resultaten zijn CAP's (Clinical Assessment Protocols of Klinische Analyseprotocollen) en Scales (Zorgschalen).
Bepaalde aspecten van de vragen fungeren als triggers en koppelen de beoordelingsgegevens aan het basisprobleem dat in een CAP (Clinical Assessment Protocol of Klinisch Analyseprotocol) uiteengezet wordt. Deze "CAP-triggers" zijn geselecteerd om cliënten te identificeren die baat kunnen hebben bij de zorg die in één van de vele probleemgebieden aan de orde komt in de CAP’s. De zorgdoelen in de verschillende CAP’s variëren en omvatten de mogelijkheid een probleem op te lossen, gevaar voor achteruitgang van de gezondheid te verminderen of een klimaat voor verbetering te scheppen. Elke CAP bevat richtlijnen om de relevante, onderliggende toestanden te analyseren om daarna de zorgverleners toe te laten op een flexibele en autonome manier een holistische en hoogkwalitatieve zorgplanning te realiseren.
De ontwikkelde zorgschalen zijn beknopte beoordelingen van een cliënt over een bepaalde periode.
Het is een belangrijk voordeel dat deze schalen zijn afgeleid uit de interRAI-beoordelingsinstrumenten - over verschillende zorgsettings heen - omdat:
- door de informatiedoorstroming geen extra gegevens hoeven te worden verzameld,
- de uitkomsten voor alle cliënten bekend zijn (en niet alleen voor een specifieke onderzoeksgroep),
- de uitkomsten door de tijd heen altijd beschikbaar zijn en
- dat cliëntengroepen gemakkelijk onderling kunnen worden vergeleken.
Samenvattend kunnen we stellen dat de interRAI-beoordelingsinstrumenten of (interRAI-)beoordelingen vooral mikken op de aanwezige competenties van de cliënten en veel minder op wat de cliënten niet (meer) kunnen (deficits). De CAP’s hebben deze competentieregel als basis. CAP’s zijn immers (zorg)richtlijnen voor een potentieel van aanpassing of verbetering. Ze informeren de zorgverlener waar en in welke mate de cliënt nog kan recupereren of verbeteren en ze informeren ook indien dit potentieel er niet meer is.
Top
Richtlijnen
Elke CAP bevat richtlijnen om de relevante beïnvloedende factoren en onderliggende oorzaken van het getriggerde probleem te achterhalen en te analyseren om de zorgverleners toe te laten op een flexibele manier een holistische en hoogkwalitatieve zorgplanning te realiseren.
Top
RISE
De Revised Index of Social Engagement of Herziene Index voor Sociale Betrokkenheid beschrijft de zin voor initiatief en de sociale betrokkenheid van de cliënt. Deze schaal werd gevalideerd in instellingen door de scores te vergelijken met de reële tijd die werd gespendeerd aan allerhande activiteiten. De RISE-index heeft een bereik van 0 (ernstige afwezigheid) tot 6 (hoog niveau van initiatief en participatie). In tegenstelling tot de andere schalen geldt hier hoe hoger de score, hoe beter voor de cliënt.
Zie ook: RISE
Top
RUG
De Resource Utilization Groups is een classificatiesysteem voor kostenvergoedingen (berekening van zorgzwaarte).
Het is een manier om cliënten in instellingen (voor zorg aan ouderen) in te delen naar product en kosten. RUG's worden in een tiental landen gebruikt als systeem voor kostenvergoedingen en als middel om de inzet van personeel in instellingen te plannen.
RUG's worden in het Nederlands "Zorgzwaartegroepen" genoemd. De kostenvergelijking tussen zorgzwaartegroepen vindt plaats door de inzet van diverse soorten van direct bij de zorg en verpleging betrokken personeel om te rekenen naar geld.
RUG's zijn hiërarchisch ingedeeld op een manier die de totale cliëntpopulatie (van een instelling) via een algoritme in opeenvolgende hoofdgroepen onderverdeelt, waarna binnen de hoofdgroepen de deelpopulatie op vergelijkbare wijze verder wordt onderverdeeld tot de uiteindelijke zorgzwaartegroepen.
De plaatsing van een cliënt in hoofdgroepen (en de uiteindelijke zorgzwaartegroepen) is dus altijd eenduidig. Dit is een belangrijk voordeel ten opzichte van de tot nu ontwikkelde functionele productomschrijving voor verpleeg- en verzorgingstehuizen waar de plaatsing van cliënten in productgroepen niet zonder meer eenduidig is.
De verdeling over zorgzwaartehoofdgroepen en de gemiddelde zorgzwaartescore van de cliënten in een instelling geven informatie over hoe de cliëntpopulatie is samengesteld naar type en hoeveelheid zorg waardoor het mogelijk wordt om de inzet van personeel (naar afdeling) te beheren en een instelling met andere instellingen te vergelijken.Top
RUG-III Activities of Daily Living (ADL) Index (ADL sum)
De RUG-III en RUG-III/HC algoritmes includeren onder andere de 4 volgende ADL-items van vergevorderd ADL-verlies: namelijk bedbeweeglijkheid, zich verplaatsen in huis, toiletgebruik en eten. Aan de geregistreerde scores van deze ADL-items wordt telkens een gewicht toegekend. De scores die uit deze algoritmes voortkomen variëren van 4 (onafhankelijk of met toezicht voor de 4 items) tot 18 (uitgebreide hulp of ernstig zorgbehoevend voor alle items). Deze scores worden verder verdeeld in categorieën op basis van een combinatie van andere items zoals aanwezigheid van geplande behandelingen en/of programma’s, diagnoses, cognitieve vaardigheden, depressieve symtomen, enzovoort.
Scores voor bedbeweeglijkheid, zich verplaatsen in huis en toiletgebruik:
- 1 = zelfstandig of met toezicht
- 3 = beperkte hulp
- 4 = uitgebreide hulp of volledig afhankelijk
- 5 = uitgebreide hulp van 2 of meer personen of volledig afhankelijk
Scores voor eten:
- 1 = zelfstandig of met toezicht
- 2 = beperkte hulp
- 3 = uitgebreide hulp of volledig afhankelijk
Zie ook: RUG-III Index
Top
S
Screener (BelRAI Screener)
De aanleiding, doelstelling en werking van de BelRAI Screener.
Top
Significante toestandsverandering
Een significante toestandsverandering wordt gedefinieerd als een belangrijke verandering in de toestand van de cliënt die: niet op zichzelf staat, gevolgen heeft voor meer dan één gebied van de gezondheidstoestand van de patiënt en een multidisciplinaire evaluatie of herziening van het zorgplan nodig maakt. Doe een beoordeling vanwege een significante toestandsverandering wanneer het veranderingspatroon consistent is en op twee of meer gebieden (eventueel binnen één bepaald domein) verslechtering of vooruitgang plaatsvindt. (
Handboek HC, Sectie A1 of
Handboek LTCF, Sectie A1).
Top
Stakeholders
Een belanghebbende ook wel stakeholder genoemd, is een persoon of organisaties, die belang heeft of betrokken is bij een specifieke organisatie, een overheidsbesluit, een nieuw product of een project. Organisaties en ondernemingen moeten altijd rekening houden met hun stakeholder. Dit kan leiden tot stakeholdermanagement (permanente analyse van de stakeholders en hun behoeften).
Top
T
Triggers
Triggers signaleren één item of een combinatie van items van het beoordelingsformulier en moeten de beoordelaar alert maken op de mogelijke problemen, behoeften of sterke punten van de cliënt.
M.a.w. bepaalde
aspecten, subsets of deelverzamelingen, van de
interRAI-beoordelingsinstrumenten fungeren als triggers en koppelen de beoordelingsgegevens aan het basisprobleem dat in een CAP uiteengezet wordt. Deze "
CAP-triggers" werden dus geselecteerd om cliënten te identificeren die baat kunnen hebben bij de zorg die in één van de vele probleemgebieden aan de orde komt in de
CAP’s.
Top
V
Version (v)
Om gelijke tred te kunnen houden met de laatste ontwikkelingen in de gezondheidszorg worden de
items in de beoordelingen om de paar jaar gereviseerd. Van sommige instrumenten bestaan dus al verschillende versies.
Top
W
Weerslag van de interRAI-beoordelingsinstrumenten
De uiteindelijke
weerslag van de "RAI-methode" kan als volgt worden samengevat:
- Verhogen van de zorgkwaliteit (microniveau): informatie, communicatie, zorgplanning, …
- Verkrijgen van managementsinformatie (mesoniveau): zorgprofiel van cliënten, kwaliteitsindicatoren en sterkte-zwakte analyse, personeelstoewijzing,…
- Verkrijgen van beleidsinformatie voor de overheid (macroniveau): benchmarking (nationale sterkte-zwakte analyse), (her-) verdelen en toewijzing van middelen, …
Top
Z
Zorgsettings
De interRAI-beoordelingsinstrumenten zijn van toepassing voor verschillende zorgsettings.
In
BelRAI zijn reeds de meeste
CAP's met betrekking tot de beoordelingsinstrumenten voor de Home Care (thuiszorg) en de LTCF (langdurige intramurale zorg) en
Zorgschalen geïmplementeerd.
Top
Zorgschalen
Op de interRAI-gegevens is in de loop van de jaren veel onderzoek gedaan. Een belangrijk deel van dat onderzoek heeft zich gericht op het zoeken naar samenvattende en samenhangende berekeningen van cliëntkarakteristieken. Dit soort berekeningen in de vorm van (zorg)schalen is in het onderzoek naar zorgproblemen bij ouderen altijd heel belangrijk geweest.
Internationaal betreft dat vooral bekende maten als de Barthel-index, de Mini Mental State Examination, de GDS, enzovoort.
Bij interRAI zijn
zorgschalen (of beknopte beoordelingen van een cliënt over een bepaalde periode) ontwikkeld die goed overeenkomen met deze bekende schalen en soms zelfs beter zijn.
Het is een belangrijk voordeel dat deze schalen afgeleid zijn uit de
interRAI-beoordelingsinstrumenten - over verschillende zorgsettings heen - omdat:
- door de informatiedoorstroming geen extra gegevens hoeven te worden verzameld,
- de uitkomsten voor alle cliënten bekend zijn (en niet alleen voor een specifieke onderzoeksgroep),
- de uitkomsten door de tijd heen altijd beschikbaar zijn en
- dat cliëntengroepen gemakkelijk onderling kunnen worden vergeleken.
Een overzicht van zorgschalen en een beknopte weergave van mogelijke resultaten vindt u bij de Downloads.
Top
Zorgzwaartegroepen
Zie:
RUG's
Top