N3. Houding van de cliënt ten opzichte van geneesmiddelen
Bedoeling:
Bepalen van de houding van de cliënt ten opzichte van geneesmiddelen. De houding van de cliënt kan terecht of onterecht zijn.
Definities:
- a. Is in staat zelf geneesmiddelen op kamer te beheren – De cliënt bewaart en beheert zelf de geneesmiddelen op kamer.
- b. Neemt zelf, getrouw, de voorgeschreven geneesmiddelen in – De cliënt is zeer nauwgezet bij het beheren en innemen van medicatie.
- c. Heeft hulp nodig om geneesmiddelen in te nemen – De cliënt kan niet zelf de geneesmiddelen innemen; een zorgverlener, een familielid of een ander persoon moet hem/haar daarbij helpen.
- d. Controle nodig op de inname van geneesmiddelen – Men kan er niet op vertrouwen dat de cliënt zijn/haar geneesmiddelen correct inneemt.
- e. Weigert geneesmiddelen in te nemen – De cliënt weigert geneesmiddelen of spuwt ze uit.
- f. Heeft neiging tot overdosering – De cliënt vraagt steeds meer geneesmiddelen.
- g. Andere problemen met betrekking tot het innemen van geneesmiddelen
Proces:
Observeer de cliënt, bevraag zorgverleners en familieleden.
Codering: