B5. Verblijfplaats vóór de opname
Bedoeling:
Het vastleggen van de verblijfstoestand van de cliënt bij opname.
De verblijfstoestand kan langdurig of tijdelijk zijn.
Definities:
- 1. Woning, appartement of studio (eigen of gehuurd, alleen of met anderen, al of niet aangepast)
- 2. Woning van de kind(eren)
- 3. Woning van andere mantelzorger(s) dan kind
- 4. Woon- en zorgcentrum, rusthuis of bejaardentehuis (ROB-bed)
- 5. Woon- en zorgcentrum, rust- en verzorgingstehuis (RVT) of bejaardentehuis (RVT-bed)
- 6. Serviceflat of aanleunwoning (“zelfstandige” woning in de nabijheid van een RVT, …waardoor men gemakkelijk kan gebruik maken van allerhande diensten)
- 7. Beschut of beschermd wonen (heeft als doel om een thuis te bieden aan mensen die omwille van psychische problemen niet of nog niet zelfstandig kunnen wonen)
- 8. Medisch-pedagogische instelling, orthopedagogische instelling of instelling voor verstandelijk gehandicapten
- 9. Psychiatrisch ziekenhuis of andere psychiatrische instelling
- 10. Thuisloos/dakloos
- 11. Revalidatiecentrum
- 12. Ziekenhuis (geen spoeddienst of geriatrisch dagziekenhuis)
- 13. Geriatrisch dagziekenhuis
- 16. Penitentiaire instelling
Proces:
Kijk in het cliëntdossier. Als het daar niet in staat, vraag het dan aan de cliënt of zijn/haar familie.
Codering:
Kies één antwoord en vul dat in het hokje in.
- a. Opgenomen vanuit
- b. Gebruikelijk woonverblijf
Voorbeeld:
- De heer F., die thuis bij zijn vrouw had gewoond, werd met een CVA in een ziekenhuis opgenomen. Vanuit het ziekenhuis ging de heer F. naar het RVT.Codeer als volgt:
- a. Opgenomen vanuit: 12
- b. Gebruikelijk woonverblijf: 1