G2. Voortbeweging
a. Voornaamste manier van verplaatsen
Bedoeling:
Het doel is om de manier waarop de patiënt zich gewoonlijk verplaatst in zijn/haar onmiddellijke omgeving (thuis voor de premorbide periode; op de ziekenhuisafdeling voor de andere observatieperiodes) te registreren.
Procedure:
Vraag het aan de patiënt zelf en laat zijn/haar antwoord indien nodig bevestigen door personeelsleden die kunnen vertellen hoe de patiënt zich gewoonlijk verplaatst.
Definitie:
De manier waarop de patiënt zich in zijn/haar onmiddellijke omgeving verplaatst.
Codering:
- 0. Stapt zonder materieel hulpmiddel
- 1. Stapt met materieel hulpmiddel – bijv. wandelstok, looprek, kruk, rollator, loopstoel
- 2. (Elektrische) rolstoel, elektronische scooter
- 3. Bedlegerig of zetelgebonden
b. 4m-wandeltest
Bedoeling:
Het doel is om het vermogen van de patiënt om een korte afstand te wandelen te registreren.
Procedure:
Zet een recht parcours uit. Laat de persoon stilstaan, met de voeten tegen de startlijn aan. Zeg dan: “Begin, wanneer ik het startsein geef, op een normaal tempo te stappen (met stok of ander hulpmiddel als u die gebruikt). Dit is geen test om zo snel mogelijk te stappen. Stop als ik u dat zeg. Is het duidelijk.?” Doe het voor indien nodig. Zeg dan: “Begin nu met stappen”. Start de chronometer (of tel de seconden) wanneer de eerste stap wordt gezet. Hou op met tellen als een voet over de 4 meterstreep wordt gezet. Zeg dan: “U kunt nu stoppen.”
Codering
Noteer de tijd in seconden als die minder dan 30 seconden bedraagt. Zo niet:
- 30. 30 seconden of meer seconden
- 77. Stopte vóór het einde van de test
- 88. Weigerde de test uit te voeren
- 99. Niet getest – bijv. patiënt kan niet alleen stappen
c. Wandelafstand
Bedoeling:
Het doel is de registratie van de grootste afstand die de patiënt zonder te gaan zitten kan afleggen.
Definitie:
De grootste afstand die de patiënt te voet aan één stuk door (zonder te gaan zitten) in de laatste 3 dagen/24 uur afgelegd heeft (eventueel met hulp).
Procedure:
Ondervraag de patiënt en indien nodig familieleden (premorbide periode) of ziekenhuispersoneel (andere observatieperiodes).
Codering:
- 0. Niet gewandeld
- 1. Minder dan 5 meter
- 2. 5-49 meter
- 3. 50-99 meter
- 4. Meer dan 100 meter
- 5. 1 kilometer of meer
d. In rolstoel afgelegde afstand (Gebruik van een rolstoel
Bedoeling:
Het doel is het registreren van de grootste afstand die de patiënt tussen plaatsen op dezelfde verdieping aan één stuk door in een rolstoel kan afleggen. De zelfstandigheid van de patiënt wordt bepaald vanaf dat hij/zij in de rolstoel zit. Daaronder wordt onder andere het zelfstandig gebruik van een gemotoriseerde rolstoel verstaan.
Procedure:
Vraag de patiënt en zijn/haar familie om informatie over de premorbide periode. Vraag de patiënt en/of het personeel om informatie over de laatste 24 uur.
Codering:
- 0. Door anderen geduwd
- 1. Met elektrische rolstoel/scooter
- 2. Minder dan 5 meter
- 3. 5-49 meter
- 4. 50-99 meter
- 5. Meer dan 100 meter
- 8. Gebruikt geen rolstoel