At line 4 changed 1 line. |
__a. Voornaamste manier van verplaatsen binnenshuis__ |
__a. Voornaamste manier van verplaatsen__ |
At line 16 changed 1 line. |
__b. 4 meterwandeltest__ |
__b. 4-meterwandeltest__ |
At line 22 changed 1 line. |
Zet een recht parcours uit. Laat de persoon stilstaan, met de voeten tegen de startlijn aan. Zeg dan: "Begin, wanneer ik u dat zeg, op normale snelheid te stappen (met stok of ander hulpmiddel als u die gebruikt). Dit is geen test om te zien hoe snel u kunt stappen. Stop als ik u dat zeg. Is het duidelijk?" Doe het voor indien nodig. Zeg dan: "Begin nu met stappen." Start de stopwatch (of begin seconden te tellen, bijv., 21, 22 enz.) wanneer de eerste stap wordt gezet. Hou op met tellen als een voet over de 4 meterstreep wordt gezet. Zeg dan: "U kunt nu stoppen." |
Zet een recht parcours uit. Laat de persoon stilstaan, met de voeten tegen de startlijn aan. Zeg dan: "Begin, wanneer ik het startsein geef op een normaal tempo te stappen (met stok of ander hulpmiddel als u die gebruikt). Dit is geen test om zo snel mogelijk te stappen. Het is om te zien hoe snel u gewoonlijk stapt. Stop als ik u dat zeg. Is het duidelijk?" Doe het voor indien nodig. Zeg dan: "Begin nu met stappen." Start de chronometer (of tel de seconden) wanneer de eerste stap wordt gezet. Hou op met tellen als een voet over de 4 meterstreep wordt gezet. Zeg dan: "U kunt nu stoppen." |
At line 24 changed 1 line. |
Leg de tijd vast in seconden, als die minder is dan 30 seconden. |
Noteer de tijd in seconden als deze minder is dan 30 seconden. |
At line 33 changed 1 line. |
Leg de tijd vast in seconden, als die minder is dan 30 seconden. Anders: |
Noteer de tijd in seconden als deze minder is dan 30 seconden. Zo niet: |
At line 37 changed 1 line. |
*99. Niet getest – bijv., de cliënt kan niet alleen lopen |
*99. Niet getest – bijv., de cliënt kan niet alleen stappen |