| At line 1 changed 1 line. | 
| !!B3. Woonsituatie vóór opname | 
| !!B3. Woonsituatie vóór de opname | 
| At line 4 changed 1 line. | 
| Het doel is om te bepalen of er personen zijn die beschikbaar zouden zijn om de patiënt hulp te verlenen. | 
| Het doel is om te bepalen of er personen zijn die beschikbaar zouden zijn om de cliënt hulp te verlenen. | 
| At line 7 changed 1 line. | 
| 1. Alleen – Een patiënt die alleen of met een huisdier leeft of die dakloos is (zelfs al verblijft hij/zij soms in een tehuis), wordt als ‘alleen’ gecodeerd. | 
| 1. Alleenwonend – Een cliënt die alleen of met een huisdier leeft of die dakloos is (zelfs al verblijft hij/zij soms in een tehuis), wordt als ‘alleenwonend’ gecodeerd. | 
| At line 25 changed 1 line. | 
| 7. Samenwonend met niet-verwant(e)(n) – Leeft in groepsverband (bijv. pension, revalidatiecentrum, instelling, gevangenis) of deelt een woning met een niet-verwant(e)(n) (bijv. kamergenoot). Een patiënt die in bijvoorbeeld een daklozenopvangcentrum verblijft, valt niet onder deze categorie. | 
| 7. Samenwonend met niet-verwant(e)(n) – Leeft in groepsverband (bijv. pension, revalidatiecentrum, instelling, gevangenis) of deelt een woning met een niet-verwant(e)(n) (bijv. kamergenoot). Een cliënt die in bijvoorbeeld een daklozenopvangcentrum verblijft, valt niet onder deze categorie. | 
| At line 29 changed 1 line. | 
| Probeer informatie te verkrijgen aan de hand van gesprekken met de patiënt of familieleden. Het kan ook nuttig zijn om het klinisch dossier van de patiënt in te kijken. | 
| Probeer informatie te verkrijgen aan de hand van gesprekken met de cliënt of familieleden. Het kan ook nuttig zijn om het klinisch dossier van de cliënt in te kijken. | 
| At line 32 changed 1 line. | 
| Kies het antwoord dat weergeeft met wie de patiënt op het moment van de opname samenwoont. | 
| Kies het antwoord dat weergeeft met wie de cliënt op het moment van de opname samenwoont. |