Deze CAP identificeert cliënten die sondevoeding krijgen, waarbij het gebruik van een voedingssonde en een mogelijke verwijdering ervan nagegaan worden.
In RVT’s wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van PEG-sondes (Percutane Endoscopische Gastrostomie-sondes), die via de buikwand in de maag ingebracht worden. Heel zelden worden er J-sondes (Jejunostomie-sondes) gebruikt. Dat zijn sondes gelijkaardig aan PEG-sondes, maar die naar het gastro-intestinale kanaal, meer bepaald naar de jejunum (nuchtere darm), aangelegd worden. Zowel PEG- als J-sondes zijn voor langetermijngebruik bedoeld (langer dan twee weken). NG-sondes (nasogastrische sondes) zijn bedoeld voor acute kortetermijnaandoeningen (bv. gastro-intestinale bloeding) of als test vóór het starten van sondevoeding op lange termijn (bv. na een acute beroerte). NG-sondes zijn oncomfortabel, tasten cliënten in hun waardigheid aan en veroorzaken nasale irritatie. Daarom wordt aangeraden NG-sondes niet langer dan twee weken te gebruiken. Deze CAP richt zich vooral tot het gebruik van voedingssondes op lange termijn.
Verschillende oorzaken kunnen aan de basis liggen van eet- en slikproblemen bij ouderen in een RVT. De informatie voorgesteld in deze CAP dient steeds aangepast te worden aan specifieke klinische overwegingen in elke groep en aan de bredere zorgdoelstellingen van de cliënt (bv. comfort of levensverlenging). Cliënten met een voortgezette dementie hebben bijvoorbeeld een onomkeerbare, progressieve aandoening, waardoor eetproblemen moeten bekeken worden binnen een context van zorg tijdens het levenseinde. Dysfagie daarentegen kan een potentieel omkeerbare complicatie zijn bij CVA-cliënten, waardoor sondevoeding tijdelijk toegepast kan worden. Cliënten met de ziekte van Parkinson of met andere ziekten van de motorische neuronen kunnen chronische slikproblemen hebben die sondevoeding op lange termijn vereisen. Tenslotte kunnen tumoren van de hals en nek structurele complicaties veroorzaken die voedingsproblemen met zich meebrengen. In al die gevallen zou het besluitvormingsproces in verband met voedingsproblemen moeten gedeeld worden tussen praktijkbeoefenaars, de cliënt en de familieleden, rekening houdend met de klinische situatie, de behandelingsopties en de voorkeur van de cliënt.
Enkele feiten over sondevoeding:
ALGEMENE ZORGDOELEN