This is version 3. It is not the current version, and thus it cannot be edited.
[Back to current version]   [Restore this version]

Module 5. Gedragsproblemen

Heeft deze cliënt gedragsproblemen?

  • JA. Vul onderstaande vragen in.
  • NEE.

Bedoeling:

Het vastleggen van de aanwezigheid en frequentie van de in de laatste 3 dagen of daarvoor geobserveerde specifieke gedragsindicatoren, ongeacht de veronderstelde oorzaak van de indicator. Dit is vooral gericht op gedrag dat last veroorzaakt en/of mogelijk schade berokkent aan de cliënt of last veroorzaakt of storend is voor anderen met wie de cliënt samenwoont.

Het vaststellen en documenteren van de gedragssymptomen van de cliënt verschaft een basis voor nadere evaluatie, zorgplanning en het geven van eenduidige, goede zorg die erop is gericht om de ernst en de frequentie van de gedragssymptomen te verminderen.

Definities:

  • a. Ronddolen — Doelloos ronddolen, zich schijnbaar niet bewust van behoeften of veiligheid. Een ronddolende cliënt lijkt geen besef te hebben van lichamelijke behoeften of veiligheid. Ronddolen moet onderscheiden worden van doelgericht voortbewegen (bijv., iemand die honger heeft en de afdeling afloopt op zoek naar voedsel). Ronddolen kan zich manifesteren bij lopen of in een rolstoel. Op en neer lopen is niet hetzelfde als ronddolen.
  • b. Verbaal geweld — bijv., bedreigde anderen, schreeuwde of vloekte tegen hen.
  • c. Lichamelijk geweld — bijv., sloeg, duwde, krabde, viel seksueel lastig.
  • d. Sociaal ongepast of storend gedrag— bijv., maakte storende geluiden, lawaai, gilde, smeerde/gooide met eten/feces, hamsterde, snuffelde in andermans spullen.
  • e. Ongepast openbaar seksueel gedrag of zich in het openbaar uitkleden. Seksueel gedrag moet alleen als ongepast worden beschouwd als het niet in overeenstemming is met de gebruikelijke sociale normen (bijv., zich opzettelijk ontbloten, in het openbaar of in een kamer waar anderen bij zijn masturberen, onaanvaardbare seksuele of obscene gebaren maken). Het gaat hier niet om seksuele activiteit die privé wordt gedaan (alleen of tussen toestemmende volwassenen). In het geval van zich uitkleden moet u de aan- of afwezigheid en frequentie daarvan coderen, niet de bedoeling. Codeer dit item bijvoorbeeld als “1” of hoger als een cliënt zegt zich in het openbaar te moeten uitkleden omdat er geen plaatsen beschikbaar waren waar hij/zij zich kon afzonderen.
  • f. Verzet zich tegen zorg — bijv., geneesmiddelen/injecties, hulp bij ADL of eten. Deze categorie omvat niet gevallen waarin cliënt een weloverwogen keuze heeft gemaakt om bepaalde zorg niet te willen ontvangen (bijv., de cliënt heeft zijn/haar recht uitgeoefend om een behandeling te weigeren en reageert negatief als anderen de behandeling proberen door te zetten). Tekenen van verzet kunnen verbaal of lichamelijk zijn (bijv., verbaal weigeren van zorg, de zorgverlener wegduwen, krabben).

Proces:

Bekijk de gedragssymptomen op een objectieve manier. Het coderen van dit item richt zich op de daden van de cliënt, niet op de bedoeling achter de daden. Het is vaak moeilijk om de achterliggende betekenis van een bepaald gedragssymptoom te achterhalen. Het is daarom belangrijk om de beoordeling te beginnen met het vastleggen van de aanwezigheid en de frequentie van gedragssymptomen. Dat anderen aan het gedrag gewend zijn geraakt en de vermoedelijke bedoeling van de cliënt minimaliseren (“Hij wil niet echt iemand pijn doen, hij is alleen maar bang.”) is voor deze codering niet relevant. Bepaal als basis voor het coderen van deze items of de cliënt het gedragssymptoom al dan niet vertoont.

Observeer de cliënt gedurende uw beoordeling. Observeer in het bijzonder hoe hij/zij reageert op de pogingen van anderen om aan zijn/haar hulpbehoeften te voldoen. Raadpleeg familieleden en directe zorgverleners uit alle shifts. Het is mogelijk dat een gedragssymptoom aanwezig is maar door de beoordelaar niet wordt waargenomen omdat het symptoom zich tijdens een andere shift vertoont. Het is vooral belangrijk om informatie te verkrijgen van alle andere verpleegkundigen en andere leden van het zorgteam (bijv. maatschappelijk werkers, psychologen) die ook contact met de cliënt hebben.

Wees ook bedacht op de mogelijkheid dat anderen er misschien niet aan denken een gedragssymptoom te melden als het op de afdeling standaardgedrag is (bijv. zorgverleners zijn gewend aan ronddolen, luidruchtigheid of verbaal geweld). Richt de aandacht op het feitelijk gedrag van de cliënt gedurende de laatste 3 dagen.

Het kan ook nuttig zijn om de informatie in het cliëntdossier opnieuw te bekijken.

Codering:

Codeer de aanwezigheid van elk gedragssymptoom gedurende de laatste 3 dagen, ongeacht wat u over de onderliggende oorzaak van het gedrag denkt. Codeer zowel de aanwezigheid van het gedrag als het aantal dagen waarop het gedrag werd vertoond, ongeacht hoe vaak dat per dag was. Gebruik daarvoor de volgende codes:
  • 0. Niet aanwezig.
  • 1. Aanwezig, maar in de laatste 3 dagen niet vertoond. Let op: gebruik deze code alleen als u weet dat het gedrag aanwezig en actief is, maar niet in de laatste 3 dagen werd waargenomen.
  • 2. Op 1-2 van de laatste 3 dagen vertoond.
  • 3. Dagelijks in de laatste 3 dagen vertoond.

Voorbeelden:
  • De heer W. lijdt aan dementie en is ernstig gestoord in zijn dagelijkse besluitvorming. Hij doolt de hele dag over de afdeling rond. Hij kan bijzonder slecht horen en weigert zijn gehoorapparaat in te doen. Hij schrikt gemakkelijk van anderen en kan niet rustig zitten als iemand hem bezoekt. Talrijke pogingen om zijn ronddoolgedrag op iets anders te richten hebben in het verleden, maar niet in de laatste week, tot effect gehad dat hij zijn familie en zorgverleners ging slaan en duwen. In de loop van de tijd is het zorgteam tot de conclusie gekomen dat hij het meest tevreden is als hij binnen de gestructureerde setting van de afdeling kan ronddolen. Codeer als volgt:
    • Ronddolen = 3
    • Verbaal lastigvallen = 0
    • Lichamelijk lastigvallen= 1
    • Sociaal ongepast = 0
    • Verzet zich tegen zorg = 0
  • De nachtverpleegster zegt dat ze mevrouw M. uit bed aantrof terwijl ze in de bureauladen van haar kamergenoten snuffelde. Dit gebeurde in twee van de laatste drie nachten. Toen ze haar weer naar bed probeerde te brengen, werd mevrouw M. boos en schreeuwde ze voortdurende tegen haar. Ze beschuldigde de nachtverpleegster ervan dat ze haar spullen aan het stelen was. Codeer als volgt:
    • Ronddolen = 0
    • Verbaal lastigvallen = 2
    • Lichamelijk lastigvallen= 0
    • Sociaal ongepast = 2
    • Verzet zich tegen zorg = 0
  Page Info My Prefs
This particular version was published on 09:15 29-Nov-2019 by DirkVanneste.
 
BelRAI @2007

JSPWiki v2.4.104
[RSS]