Module 1. IADL
Heeft deze cliënt problemen met instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (maaltijdbereiding, huishoudelijk werk, financieel beheer, geneesmiddelenbeheer, telefoongebruik, trappen, boodschappen of vervoer)?
- JA. Vul onderstaande vragen in en ga daarna verder naar module 2 ADL.
Bedoeling:
Het onderzoeken van gebieden van functioneren die het vaakst met zelfstandig wonen worden in verband worden gebracht.
Definities:
- a. Maaltijdbereiding – Hoe maaltijden worden bereid (bijv., maaltijden plannen, ingrediënten bijeenbrengen, koken, bestek klaarleggen).
- b. Huishoudelijk werk – Hoe alledaags huishoudelijk werk wordt uitgevoerd (bijv., afwassen, afstoffen, het bed opmaken, opruimen, de was doen).
- c. Financieel beheer – Hoe rekeningen worden betaald, huishoudelijke uitgaven worden gebudgetteerd, de bankrekening wordt beheerd.
- d. Geneesmiddelenbeheer – Hoe geneesmiddelen worden beheerd (bijv., niet vergeten geneesmiddelen in te nemen, flesjes openen, de correcte dosis innemen, injecties geven, zalf aanbrengen).
- e. Telefoongebruik – Hoe gesprekken worden ontvangen en uitgevoerd (met hulpmiddelen zoals vergrote nummers, versterkt geluid).
- f. Trappen – Hoe een trap (12-14 treden) wordt op- en afgelopen.
- g. Boodschappen – Hoe boodschappen voor voedsel en huishoudelijke artikelen worden gedaan (bijv., aankopen kiezen, betalen). – NIET HET VERVOER –
- h. Vervoer – Hoe de cliënt met het openbaar vervoer reist (traject uitzoeken, kaartje betalen) OF zelf rijdt (ook uit het huis komen, in en uit het voertuig stappen).
Proces:
De cliënt wordt direct over de uitvoering (zelfdoen) en de mogelijkheden (zelf KUNNEN doen) van normale activiteiten in het huis of in de wijk in de laatste drie dagen bevraagd. U kunt ook met familieleden praten als die beschikbaar zijn. U moet ook uw eigen observaties gebruiken als u informatie voor andere MDS HC-items verzamelt.
Codering:
Let op: Codeer voor elk item de uitvoering en de mogelijkheden.
IADL-uitvoering (= zelfdoen) – Routine activiteiten in de LAATSTE 3 DAGEN.
IADL-mogelijkheden (= capaciteit of zelf kunnen doen) – Gebaseerd op het veronderstelde vermogen van de cliënt om de activiteit zo zelfstandig mogelijk uit te voeren. Vraag degenen die bij activiteiten betrokken zijn hoe moeilijk het is (of zou zijn) voor de cliënt om de activiteit geheel zelf te doen. Let op: dit kan een oordeel geheel voor rekening van beoordelaar zijn omdat de cliënt wellicht nooit deze activiteit heeft gedaan (bijv., heeft nooit zelf een maaltijd bereid).
- 0. Zelfstandig — Geen hulp, klaarzetten of toezicht nodig.
- 1. Hulp beperkt tot klaarzetten.
- 2. Toezicht — Toezicht of aanwijzingen geven.
- 3. Beperkte hulp — Bij sommige gelegenheden hulp nodig.
- 4. Uitgebreide hulp — Hulp nodig bij de taak, maar voert zelf nog minstens 50 % van de taak uit.
- 5. Maximale hulp – Hulp nodig bij de taak, maar voert zelf minder dan 50 % van de taak uit.
- 6. Totale afhankelijkheid — Activiteit wordt altijd volledig door anderen uitgevoerd.
- 8. Activiteit heeft zich niet voorgedaan (gebruik dit antwoord niet bij "mogelijkheden").
Sommige cliënten voeren een activiteit niet uit omdat ze de vaardigheid niet hebben of omdat ze er geen ervaring mee hebben (vroeger deden ze dat ook niet). Ze zouden evenwel in staat zijn om de activiteit uit te voeren wanneer ze de kans zouden hebben of wanneer ze de nodige opleiding/les zouden krijgen. Het is daarom belangrijk om een onderscheid te maken tussen de fysieke capaciteiten van iemand en het feit dat hij of zij iets niet doet omwille van redenen die niets te maken hebben met gezondheidsproblemen. Sommige mannen hebben bijvoorbeeld nooit geleerd om te koken en sommige vrouwen hebben zich nooit met financiële zaken bezig gehouden. De cliënt kan sommige activiteiten ook af en toe onafhankelijk uitvoeren en af en toe kan diezelfde persoon voor diezelfde activiteit hulp nodig hebben. Bepaal eerst of de persoon effectief de taak uitvoerde. Zoniet, evalueer dan of de persoon in staat is om de activiteit uit te voeren.
Voorbeelden:
Hierna volgen twee mogelijke gesprekken tussen een beoordelaar en een cliënt. Beide gesprekken gaan over de maaltijden:
- Beoordelaar: Maakt u uw eigen maaltijden klaar? (Bijvoorbeeld, plant u wat u gaat eten, verzamelt u de ingrediënten, kookt u en zet u de tafel?)
Cliënt: Neen, dat kan ik niet.
Beoordelaar: Wie zorgt voor uw ontbijt?
Cliënt: Ik maak mezelf wat cornflakes of muesli met melk.
Beoordelaar: En uw middageten?
Cliënt: Ik krijg vijf keer per week eten van de maaltijdbedeling van het OCMW.
Beoordelaar: En wat gebeurt er dan tijdens de weekends?
Cliënt: Er blijft genoeg over om in de microgolfoven op te warmen. Of mijn buren of familie brengen me iets.
Beoordelaar: Wie maakt het avondeten klaar?
Cliënt: Ik maak iets kleins, een snack. Of de huishoudhulp maakt iets klaar en dan warm ik dat later op.
Beoordelaar: Zou u zelf in staat zijn om voor uw maaltijden te zorgen zonder die hulp?
Cliënt: Ik zou alleen iets kouds kunnen klaarmaken. Mijn evenwicht is te slecht om te koken aan een fornuis.
Code: Maaltijdbereiding, Uitvoering (zelfdoen) = 5 (Maximale hulp); Maaltijdbereiding, Mogelijkheden (zelf kunnen doen) = 4 (Uitgebreide hulp)
- Beoordelaar: Maakt u uw eigen maaltijden klaar?
Cliënt: Neen, dat doet mijn vrouw.
Beoordelaar: Gebeurt het dat u uw eigen ontbijt klaar maakt?
Cliënt: Neen, zij geeft me elke morgen cornflakes of muesli met melk, fruit en koffie.
Beoordelaar: Gebeurt het dat u uw eigen middagmaal klaar maakt?
Cliënt: Soms is mijn vrouw niet thuis.
Beoordelaar: Is dat in de laatste drie dagen gebeurd?
Cliënt: Neen.
Beoordelaar: Dus, als ik het goed begrijp, zorgt zij voor de belangrijkste maaltijden en het koken?
Cliënt: Ja.
Beoordelaar: Zou u zelf kunnen koken als het moest?
Cliënt: Ja, niet zo goed als mijn vrouw, zij is een echte keukenprinses, maar ik zou mijn plan kunnen trekken.
Code: Maaltijdbereiding, Uitvoering (zelfdoen) = 6 (Totale afhankelijkheid); Maaltijdbereiding, Mogelijkheden (zelf kunnen doen) = 0 (Zelfstandig)