Verder kan de informatie uit deze sectie geïntegreerd worden in een kwaliteitsprogramma om de kwaliteit te controleren op vlak van overmatig gebruik van verschillende geneesmiddelen, fouten in medicatietoediening en administratiefouten.
Het jaarlijks uitgebrachte "Formularium" geeft van de daarin opgenomen geneesmiddelen ook de ATC-code. Ook op de website van het B.C.F.I. vzw (Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie) kan men ATC-codes terugvinden.
Lijst ATC-codes van veelgebruikte geneesmiddelen
Gebruik de geneesmiddelenlijst als het belangrijkste document voor het identificeren van alle geneesmiddelen die in de laatste drie dagen zijn toegediend. Controleer de doktersvoorschriften om na te gaan of er recent geneesmiddelen zijn voorgeschreven. Men dient ook geneesmiddelen te includeren die volgens een vast schema, bijvoorbeeld slechts om de maand (vitaminen, hormonen, …), worden toegediend (zelfs indien ze gedurende de laatste drie dagen niet voorkwamen op de geneesmiddelenlijst).
Vraag om alle medicatieflesjes en -potjes van de cliënt te bekijken. Zeg tegen de cliënt dat u alles wilt zien dat ingenomen of gebruikt wordt en al dan niet door een arts voorgeschreven werd. Vraag aan de cliënt of de geneesmiddelen ingenomen werden zoals voorgeschreven. Tel het aantal verschillende geneesmiddelen (noteer de doses of verschillende doseringen) die via allerlei manieren zijn toegediend. Als de cliënt zowel generieke alsook merknamen van hetzelfde middel gebruikt, tel dit dan als één geneesmiddel. Dit omvat ook plaatselijk werkzame geneesmiddelen, zalfjes, crèmes gebruikt bij wondverzorging, oogdruppels, vitaminen, enz. Kruidenpreparaten in alle vormen (pillen, poeders, thees, …) worden in België beschouwd als voedingssupplementen, het zijn dus geen geneesmiddelen en moeten hier dus niet vermeld worden.
Om nauwkeurig de toegediende hoeveelheid medicatie in te vullen, is het nodig dat u enkel de geneesmiddelen meerekent die werkelijk aan de cliënt gegeven zijn. Bijvoorbeeld, sommige injecteerbare geneesmiddelen kunnen in flesjes, in ampullen of in kant-en-klare spuiten worden geleverd.
Bekijk ook de magistrale bereidingen (een magistrale bereiding is een geneesmiddel dat volgens een bepaald recept wordt bereid door een apotheker en bestemd is voor een bepaalde rechthebbende) en experimentele geneesmiddelen.
Let op: voeg bij gebruik van een uitgeprinte versie van een MDS (Minimum Data Set of beoordelingsinstrument) indien nodig extra lijnen toe of bevestig een extra formulier.
a. Naam van het geneesmiddel
Bepaal de naam en registreer alle geneesmiddelen die de cliënt in de laatste drie dagen HEEFT ONTVANGEN. Bepaal ook de naam en de geneesmiddelen die misschien niet in de laatste drie dagen toegediend zijn maar wel deel uitmaken van het regelmatig medicatiegebruik van de cliënt (bv. maandelijkse B12-injecties). Noteer geen ZN geneesmiddelen die niet in de laatste drie dagen werden toegediend. (Codeer magistrale bereidingen als 8888888 en experimentele geneesmiddelen als 9999999.)
Een zonodig- of ZN-geneesmiddel is een geneesmiddel dat voorgeschreven werd door de geneesheer en op aanvraag van de cliënt mag gegeven worden. Bijvoorbeeld: van de geneesheer mag de cliënt bij hoofdpijn 1 Perdolan 500 mg per dag bijvragen.
b. Dosis
Registreer de dosis die door de arts voorgeschreven werd. Gebruik een getal zoals O.5; 0,5; 5; 5.00; 5,00; 50; 500; ...
Bijvoorbeeld: Perdolan 500 mg, Dafalgan 1 g, Durogesic 12,5 µg, Infuus 0,9% NaCl 1000 ml
c. Eenheid
Wanneer de apotheker (of de apotheekverantwoordelijke in de organisatie) op verzoek deze gegevens per cliënt in geautomatiseerde vorm of als afdruk van informatie uit het apotheekinformatiesysteem levert, bevat deze informatie de naam van het geneesmiddel die correspondeert met de ATC-code en de voorgeschreven dosering in DDD-eenheden (Defined Daily Dose). Soms kunnen de doseringen van geneesmiddelen tijdens de beoordelingsperiode van drie dagen gewijzigd zijn. Geneesmiddelen met wijzigingen in dosering moeten afzonderlijk vastgelegd worden. Leg de eenheid vast met de volgende codes:
Bijvoorbeeld: Perdolan 500 Milligram (mg), Dafalgan 1 Gram (g), Durogesic 12,5 Microgram (µg), Infuus 0,9% NaCl 1000 Milliliter (ml)
d. Toedieningsweg
Bepaal de toedieningsweg (route) van elk geneesmiddel. Op de verpakking en het doktersvoorschrift moet voor elk geneesmiddel de toedieningsweg te staan. Leg de toedieningsweg vast met de volgende codes:
Bijvoorbeeld: Durogesic 12,5 µg Transdermaal (TD), Infuus 0,9% NaCl 1000 ml Intraveneus (IV)
e. Frequentie
Bepaal het aantal keren per dag, per week of per maand dat elk geneesmiddel gegeven is. Denk eraan dat tussen gelijke frequenties soms verschil moet worden gemaakt. Sommige organisaties hebben bijvoorbeeld een beleid dat antibiotica rond de klok moeten worden toegediend. Als derhalve een antibioticum driemaal daags is voorgeschreven, wordt het geneesmiddel in feite wellicht om de 8 uur gegeven. Er is een verschillende frequentiecode voor driemaal per dag en om de 8 uur. In dit geval zou de frequentiecode "Om de 8 uur" zijn. Als insuline door de dag heen in wisselende doses wordt gegeven, wordt iedere verschillende dosis als een ZN-geneesmiddel vastgelegd. Leg de frequentie vast met de volgende codes:
Bijvoorbeeld: Durogesic 12,5 µg TD Om de 3 dagen (O3D), Infuus 0,9% NaCl 1000 ml IV Anders (A)
f. Specificeer frequentie "Anders"
Bijvoorbeeld: Zeer traaglopend over 24 uur
g. Zo nodig (PRO RE NATA = ZN = SOS)
In de ZN-kolom wordt "Ja" gecodeerd voor medicaties die gegeven of genomen worden op een “zo nodig” basis. STAT geneesmiddelen worden als ZN-medicatie gecodeerd. Denk eraan, als een ZN-geneesmiddel in de afgelopen drie dagen niet werd gegeven dat het dan niet in de lijst moet worden vastgelegd.
Een zonodig- of ZN-geneesmiddel is een geneesmiddel dat werd voorgeschreven door de geneesheer en op aanvraag van de cliënt mag gegeven worden. Bijvoorbeeld: van de geneesheer mag de cliënt bij hoofdpijn 1 Perdolan 500 mg per dag bijvragen.
h. ATC-codes
Codeer magistrale bereidingen als 8888888 en experimentele geneesmiddelen als 9999999.