K1. Urinecontinentie
Bedoeling:
Het beschrijven van het patroon (beheersen) van ophouden van urine gedurende de laatste 3 dagen.
Definitie:
Verwijst naar beheersing van de urine-uitscheiding, rekening houdend met toiletbezoekschema’s, continentietraining-programma’s, mictietraining, of hulpmiddelen voor urineopvang. Het verwijst niet naar het vermogen van de cliënt om zelf naar het toilet te gaan (bijv., een cliënt kan uitgebreide hulp bij toiletgebruik krijgen en toch continent zijn, misschien als een gevolg van hulp van de familie). Urine-incontinentie omvat ook het nadruppelen of lekken van urine.
Proces:
Voer uw analyse als volgt uit. Denk eraan dat het om continentiepatronen van de periode over de laatste 3 dagen gaat, 24 uur per dag.
- Neem het cliëntdossier en de mictiekaarten (als die er zijn) door.
- Ga met de cliënt de juistheid na van wat in het dossier is vastgelegd. Vraag de cliënt of hij/zij ooit moeite heeft tijdig het toilet te bereiken, of dat er urine druppelt of lekt, speciaal bij kuchen, hoesten, lachen of bij lichaamsbeweging. Zorg ervoor dat de gesprekken vertrouwelijk zijn. Beheersing van de blaasfunctie is een gevoelig onderwerp, vooral voor cliënten die veel moeite doen om continent te blijven. Veel cliënten met slechte beheersing zullen uit schaamte of angst voor straf hun problemen proberen te verbergen. Andere zullen hun problemen niet aan zorgverleners melden omdat ze ten onrechte denken dat incontinentie bij oud worden hoort en er toch niets aan kan worden gedaan. Veel cliënten zullen opgelucht zijn wanneer een zorgverlener genoeg bezorgdheid toont om op een gevoelige, rechtstreekse manier naar de aard van het probleem te vragen.
- Ga met mensen die de cliënt goed kennen na of de continentiepatronen juist zijn (bijv., met de directe zorgverleners). Wanneer de informatie die u heeft ontvangen tegenstrijdig is, en in het bijzonder als zorgverleners incontinentie melden die de cliënt niet meldt, doe dan uw best om de fysieke aanwijzingen na te gaan dat een cliënt inderdaad incontinent is. Dit kan inhouden dat u aanwezig bent bij geplande toiletbeurten, kijkt naar de kleding en naar het beddengoed, enzovoort.
Codering:
Kies het antwoord dat het niveau van urine-incontinentie in de laatste 3 dagen weergeeft. Codeer de feitelijke urine-incontinentie. Dit is de frequentie waarmee de cliënt gedurende de drie dagen durende beoordelingsperiode nat was. Leg niet het niveau van beheersing vast dat de cliënt onder de meest gunstige omstandigheden had kunnen hebben. Bij urine-incontinentie wordt het verschil tussen code “4” (Vaak incontinent) en “5” (Incontinent) bepaald door de aanwezigheid (“4”) of afwezigheid (“5”) van enige beheersing van de blaasfunctie.
- 0. Continent - Volledige beheersing. GEBRUIKT GEEN katheter of enig ander urine-opvangsysteem.
- 1. Volledige beheersing met katheter of stoma - Volledige beheersing met gebruik van katheter of urine-opvangsysteem.
- 2. Soms incontinent - Continent in de laatste 3 dagen, maar soms toch incontinent.
- 3. Af en toe incontinent - Incontinentievoorvallen minder vaak dan dagelijks.
- 4. Vaak incontinent - Dagelijks incontinent, maar nog enige beheersing(bijv., overdag) aanwezig.
- 5. Incontinent - Geen blaasbeheersing aanwezig, herhaald dagelijkse incontinentievoorvallen, de gehele of bijna de gehele tijd.
- 8. Kwam niet voor - Geen urinelozing uit blaas in de laatste 3 dagen.