A6. Woonsituatie
Bedoeling:
Het vastleggen met wie de cliënt woont op het moment van de beoordeling. Deze informatie kan helpen de personen te identificeren die mogelijks beschikbaar zijn om de cliënt te ondersteunen.
Proces:
Verkrijg informatie door interviews met de cliënt en de familie. Kijken in het dossier kan ook hulpzaam zijn.
Codering:
- 1. Alleenwonend- Leeft op zichzelf, of enkel met een huisdier. De code wordt ook gebruikt voor cliënten die op straat leven of thuisloos zijn (ongeacht gebruik van opvang).
- 2. Samenwonend met echtgeno(o)te of partner- Inbegrepen echtgenoot/partner, vriend(in), niet wettelijk huwelijk, of lange termijn, gelijke sekse partner.
- 3. Samenwonend met echtgeno(o)t(e) of partner en anderen- Woont met echtgeno(o)t(e) of partner en gelijk welk andere individu, familie of geen familie.
- 4. Samenwonend met kinderen- Woont alleen met kinderen of met kinderen en andere individuen, maar niet met echtgeno(o)t(e)/partner.
- 5. Samenwonend met ouders of voogd(en) - Woont met ouders of voogd, of met ouders of voogd en andere individuen, maar niet met een echtgeno(o)t(e)/partner.
- 6. Samenwonend met broers of zussen - Woont met broers en zussen, of met broers of zussen en ander individuen, maar niet met echtgeno(o)t(e) of partner, kinderen, ouders of voogd.
- 7. Samenwonend met andere verwanten- Woont met een familielid (bijv. tante of oom) anders dan echtgeno(o)t(e) of partner, kinderen, ouders, voogd, broers of zussen.
- 8. Samenwonend met niet- verwant(en) – Woont in groep (een pension, setting voor chronische zorg, groephuis, gevangenis) of deelt een accommodatie met individuen die geen familie zijn (bijv. huisgenoot). Dit omvat niet nachtelijke verblijven zoals een opvang voor daklozen.