Deze CAP richt zich op situaties waarin een cliënt extra hulp van anderen nodig zal hebben en identificeert waar formele hulpverleners te hulp zullen moeten schieten. In dat laatste geval overschrijden de behoeften van de cliënt de capaciteiten van het informele zorgnetwerk.
Volwassenen die zelfstandig leven besteden elke dag een constante hoeveelheid tijd aan het uitvoeren van zowel instrumentele (bv. koken, het huis opruimen) als persoonlijke (bv. zich wassen, zich opknappen, zich kleden) activiteiten van het dagelijkse leven. Deze activiteiten worden (bijna) allemaal zelfstandig uitgevoerd. Cliënten die samenleven met anderen vormen daar de belangrijkste uitzondering op. Bij hen kan het zijn dat bepaalde taken samen of volledig door anderen uitgevoerd worden.
Bij veroudering en het optreden van chronische aandoeningen en beperkingen, zullen de instrumentele activiteiten gewoonlijk het eerste gebied zijn waarin verlies aan totale persoonlijke onafhankelijkheid voorkomt. Wanneer dat verlies effectief optreedt, staan de familie en vrienden gewoonlijk klaar om de cliënt te helpen bij het uitvoeren van die taken (o.a. ook hulp bij maaltijden, boodschappen en vervoer). De totale tijd nodig voor de uitvoering van deze activiteiten zal ongeveer hetzelfde blijven, alleen zal het nu minder door de cliënt en meer door de familieleden en vrienden ingevuld worden. Een dergelijke toename van de informele zorgverlening tast haast nooit de band aan tussen de cliënt en zijn/haar familie. De familieleden worden door een gevoel van liefde en plichtsbewustheid gedreven om voor hun naaste te zorgen. Een dergelijk proces verloopt gewoonlijk op een natuurlijke en onuitgesproken manier, waarbij familieleden gewoon doen wat gedaan moet worden. De cliënt wordt zelden in een gevaarlijke en onhoudbare situatie achtergelaten en wanneer nieuwe behoeften de kop opsteken zijn familie en vrienden meestal altijd bereid om ook aan die behoeften te beantwoorden.
Via deze CAP wil men cliënten identificeren wiens informele zorgverleningssysteem misschien niet volledig aan de steeds groter wordende behoeften tegemoet kan komen. Kenmerkend voor deze cliënten is dat zij vaak minder informele hulp krijgen, ongeacht de mate waarin ze functioneel beperkt zijn. Hoewel hun informele zorgverleningssysteem bijna altijd een alert systeem is, is het allicht zo dat de familieleden en vrienden in hun zorgnetwerk niet volledig aan hun toenemende behoeften beantwoorden.
Het is niet de bedoeling om aan de hand van deze CAP overbelaste of uitgeputte informele zorgverleners te isoleren, aangezien die factor op zich niet cruciaal is voor het niveau van de informele zorg die aan de cliënt verleend wordt. De informele hulpverleners blijven gewoonlijk hulp verlenen, zelfs wanneer stress en spanning aanwezig zijn.