Deze CAP identificeert cliënten die zowel de capaciteit als de interesse bezitten om op een meer zelfstandige manier IADL-activiteiten (Instrumentele Activiteiten van het Dagelijks Leven) uit te voeren.
Deze IADL-activiteiten omvatten onder andere koken, het uitvoeren van alledaags huishoudelijk werk (afwas doen, bedden opmaken, stof afnemen, opruimen, …), boodschappen doen, het openbaar vervoer gebruiken of zelf rijden. Een verlies in IADL-onafhankelijkheid is vaak een eerste aanwijzing voor een beginnende algemene achteruitgang. Er wordt geschat dat bij 17% tot 30% van de zelfstandig wonende ouderen IADL-problemen voorkomen. Dat percentage neemt toe tot ongeveer 50% bij ouderen die in een bejaardentehuis wonen en tot 95% bij ouderen die thuiszorg krijgen. Van de cliënten die zelfstandig ADL-activiteiten uitvoeren maar hulp nodig hebben bij het baden, heeft ongeveer 98% ook een IADL-probleem (in de VS).
Voor cliënten die zowel de interesse als de capaciteit bezitten om hun IADL-activiteiten zelfstandiger uit te voeren, bestaan er heel wat nuttige interventies.