Delirium

Delirium (delier of acute verwardheid) is een ernstige aandoening die gewoonlijk het gevolg is van een onderliggend acuut gezondheidsprobleem zoals een infectie, een dehydratatie of een reactie op medicatie. Het syndroom wordt geassocieerd met een hoge mortaliteit en morbiditeit (bijv., decubitus, verlies in ADL-functioneren, een verlengde verblijfsduur in het ziekenhuis en meer plaatsingen in een verzorgingsinstelling, toegenomen kosten).

Delirium komt vaak voor bij geïnstitutionaliseerde cliënten of bij cliënten die onlangs uit een ziekenhuis ontslagen werden, waaronder heel wat van hen met premorbide cognitieve achteruitgang. Ongeveer 25% van de cliënten die vanuit een ziekenhuis in een RVT opgenomen worden, zullen een nieuw of persistent delirium ontwikkelen waardoor hun kans op rehabilitatie beperkt wordt. Bij cliënten in de eindfase van hun leven, stijgt dit percentage tot 80-90%, wat voor de stervende cliënt en zijn/haar familie het nodige ongemak met zich mee brengt.

Het is noodzakelijk om een delirium vroegtijdig te herkennen, zodat een snelle en adequate behandeling kan opgestart worden. Verpleegkundigen en verzorgenden bevinden zich hiervoor in een ideale positie, en het is eveneens hun taak om samen met de artsen en andere primaire zorgverleners een geschikt zorgplan uit te werken.

Delirium maakt nooit deel uit van een normaal verouderingsproces. Sommige typische symptomen van een delirium worden vaak verkeerdelijk geïnterpreteerd als indicaties van het natuurlijke dementieproces, en dan vooral in de latere stadia van dementie. De eerste symptomen van een delirium komen, in tegenstelling tot die van demente, in een heel korte tijd tot uiting (uren tot dagen). Typische symptomen kunnen zijn: concentratiestoornissen, schommelend gedrag/cognitief functioneren in de loop van de dag, rusteloosheid, slaperigheid overdag, ronddolen, verwarde spraak en ten slotte dingen zien of voelen die er niet zijn (veranderde gewaarwording, zoals verkeerde interpretaties of hallucinaties).

De behandeling kan alleen maar succesvol zijn als het klinische syndroom snel gedetecteerd en gediagnosticeerd wordt, de oorzaken geïdentificeerd worden en de behandeling onmiddellijk wordt opgestart. De ontwikkeling van een delirium wordt multifactorieel bepaald. Als één oorzaak wordt geïdentificeerd en behandeld zonder verbetering van het delirium, blijf dan andere mogelijke oorzaken opsporen en behandelen. Leg u vooral toe op het aanpakken van de onderliggende klinische problemen, infecties, dehydratatie, verlies in ADL functioneren en symptomen van pijn en depressie. Beheer verder ook de medicatie van de cliënt, garandeer een optimale zintuiglijke input (bv. bril, hoorapparaat) en stimuleer de cliënt om op sociale basis zo normaal mogelijk te blijven functioneren in de omgeving waar hij of zij verblijft.

Zelfs wanneer het delier geïdentificeerd is en in het ziekenhuis behandeld wordt, zal het vaak nog aanwezig zijn wanneer de cliënt uit het ziekenhuis ontslagen wordt naar bijvoorbeeld thuis, een RVT of een andere zorgsetting. Mantelzorgers en formele zorgverleners moeten op de hoogte zijn van de interventies die een positieve invloed gehad hebben op de delirante toestand. Een cliënt die uit het ziekenhuis ontslagen wordt en zich thuis nog steeds in een delirante toestand bevindt zou niet met de auto mogen rijden, zou geen apparaten mogen bedienen en zou niet belast mogen worden met de zorg voor anderen. In sommige gevallen mag een dergelijke cliënt uit veiligheidsoverwegingen niet alleen gelaten worden en heeft hij of zij supervisie nodig bij het nemen van geneesmiddelen, het koken en het vervullen van andere ADL-activiteiten. Het ziekenhuispersoneel moet voorgaande zaken met de cliënt en zijn of haar familie bespreken. Thuiszorgverleners kunnen de familieleden in dat ‘activiteitenverbod’ steunen totdat de cliënt van het delier verlost is.

  Page Info My Prefs
This page (revision-11) last changed on 09:15 29-Nov-2019 by DirkVanneste.
 
BelRAI @2007

JSPWiki v2.4.104
[RSS]