Normaal gezien houdt het lichaam een bepaalde hoeveelheid vocht vast in de cellen en het vasculaire systeem. Daarvoor is echter een evenwicht nodig tussen de hoeveelheid vocht die opgenomen wordt en de hoeveelheid vocht die via de nieren, transpiratie of ontlasting uitgescheiden wordt. Dehydratatie treedt op wanneer de uitscheiding groter is dan de opname.
Een lichamelijk onderzoek kan uitmaken of er bij een cliënt al dan niet sprake is van dehydratatie. Bij ouderen is het doorgaans onverstandig om de graad van dehydratatie vast te stellen aan de hand van ‘skin tenting’ [1] of de droogheid van de mondslijmvliezen. Laboratoriumonderzoek geeft vaak een belangrijke indicatie van de aanwezigheid van dehydratatie. De BUN (bloed ureum stikstof)/creatinine ratio is bijna altijd hoger dan ongeveer 25 en de hemoglobineconcentratie in het bloed kan stijgen. Daar het lichaam gewoonlijk meer water dan zout verliest, neemt ook het natriumgehalte in het bloedserum in de meeste gevallen toe. Een behoorlijk ernstige graad van dehydratatie kan leiden tot een daling van de bloeddruk en een daarmee gepaard gaande versnelling van de hartslag.
Dehydratatie wordt geassocieerd met een lange lijst van medische aandoeningen, zoals gastro-enteritis, diarree, infecties, nierziekten en overmatig gebruik van diuretica. Bij heel warm weer kunnen ouderen gedehydrateerd raken doordat ze niet genoeg vocht opnemen. Afhankelijk van de oorzaak en de ernst van de dehydratatie kan het nodig zijn om vloeistof via een orale of intraveneuze weg toe te dienen. Controle van het natrium- en kaliumgehalte in het serum en de nieractiviteit is vaak vereist.
[#1] Een procedure voor het beoordelen van dehydratatie waarbij een klein stukje huid omhooggeknepen wordt (van het lichaam weg), in de vorm van een tent. Als de huid bij oudere mensen meer dan twee tot vijf seconden nodig heeft om terug plat te worden, is er sprake van dehydratatie.