Q1. Ontslagmogelijkheden
Bedoeling:
Het vaststellen of de cliënt voor ontslag in aanmerking komt in de komende drie maanden. Sommige cliënten voldoen al bij opname aan het profiel van “ontslagmogelijkheid”; anderen gaan aan dit profiel voldoen als ze in de eerste paar maanden van hun verblijf blijven verbeteren.
Definities:
- Ontslag – Kan zijn: naar huis, een andere bestemming in de eigen omgeving, een ander zorg- of verblijfscentrum. Een sterfteprognose moet wat dit betreft niet als een verwacht ontslag worden beschouwd.
- Mantelzorg – Kan echtgenoot, familielid of een belangrijk ander persoon zijn.
Proces:
Vraag het bij nieuwe en recente opnamen direct aan de cliënt zelf. Hoe langer de cliënt in de instelling verblijft, hoe lastiger het is om vragen te stellen over wensen om naar huis terug te keren. Na één jaar verblijf in de instelling, zijn veel personen gewend geraakt aan het nieuwe leven, maar er bestaan succesvolle programma’s om dergelijke cliënten te helpen naar thuis terug te keren. Wek evenwel geen valse verwachtingen bij de cliënt. Stel indirecte vragen die u een beter idee geven van wat de cliënt wil. Zeg bijvoorbeeld: “We kennen elkaar nu al ongeveer een jaar. Hoe gaat het met u hier (in de instelling)?”
Raadpleeg de verantwoordelijke zorgverleners en de maatschappelijk werker, de familie van de cliënt en andere personen die belangrijk zijn. Neem het cliëntdossier door. Ontslagplannen zijn vaak in de aantekeningen van de maatschappelijk werker, de verpleging of de arts opgenomen.
Definities:
- a. Verkiest om naar huis terug te keren of om zelfstandig te wonen.
- b. Krijgt steun van iemand die positief staat tegenover ontslag (lichtere zorgsetting) of zelfstandig wonen (thuisblijven).
- c. Heeft een woonverblijf ter beschikking.
- d. Wacht op beschikbaar woonverblijf.
Codering: