J3. Frequentie van gezondheidsproblemen
Bedoeling:
Het vastleggen van de frequentie van specifieke problemen of symptomen die invloed (kunnen) hebben op de gezondheid of het functioneren van de cliënt. Ook om risicofactoren te bepalen voor ziekte, ongevallen en achteruitgang in het functioneren. Deze problemen kunnen samenhangen met bijwerkingen van geneesmiddelen.
Definities:
EVENWICHT
- a. Kan moeilijk of niet zonder hulp gaan staan
- b. Kan moeilijk of niet omdraaien en de andere kant opkijken vanuit staande positie
- c. Duizeligheid — Gevoel van moeilijk op de benen te kunnen blijven staan.
- d. Onzekere pas – Een manier van lopen waarmee de cliënt gevaar loopt te vallen. De cliënt kan in onbalans lijken of zwalken, ongecoördineerd of schokkerig bewegen, snel lopen met grote, nonchalante bewegingen of abnormaal langzaam lopen met kleine, schuifelende pasjes; of met de voeten ver uiteen aarzelend stappen zetten.
HART/ADEMHALING
- e. Pijn in de borststreek — De cliënt ervaart pijn in de borststreek die omschreven kan worden als brandend, drukkend, stekend, vaag ongemakkelijk, enz.
- f. Problemen om de luchtwegen te ontdoen van slijm — De cliënt meldt of er wordt waargenomen dat de cliënt niet in staat is effectief ademhalings¬secreties uit te scheiden (bijv., vanwege zwakte of pijn), secreties te verplaatsen of speeksel uit de mond te verwijderen (bijv., vanwege dysfagie of pijn) of secreties uit de tracheotomie-opening (bijv., vanwege stroperig speeksel) te verwijderen. Andere voorbeelden: een cliënt met longontsteking die te zwak is om te hoesten en speeksel te verwijderen of de aspiratie die nodig is om de secreties onder controle te houden bij een comateuze cliënt.
PSYCHIATRISCH
- g. Abnormaal gedachteproces (bijv., associaties kwijtraken, blokkeren, stortvloed van ideeën, van de hak op de tak, zich in bijzaken verliezen) — Objectieve observaties die duiden op afwijkingen in de manier waarop de cliënt gedachten uit. Dit omvat indicatoren als los associëren, blokkeren, stortvloed van ideeën, van de hak op de tak en zich in bijzaken verliezen.
- Los associëren – De cliënt gaat van het ene onderwerp naar het andere zonder duidelijk verband tussen de onderwerpen.
- Blokkeren - In het midden van een zin plotseling stoppen, waarop de cliënt niet in staat is terug te keren naar wat hij/zij heeft gezegd en zijn/haar gedachten af te maken.
- Stortvloed van ideeën - De gedachten worden zo snel geuit dat de luisteraar moeite heeft ze bij te houden.
- Zich in bijzaken verliezen – De cliënt toont gebrek aan doelgerichtheid, sluit onnodige details in en heeft moeite het gesprek tot een eind te brengen.
- h. Wanen — Gefixeerd fout denken. De cliënt heeft stellige, foute, niet door anderen gedeelde ideeën, zelfs wanneer er duidelijk bewijs of aanwijzingen zijn voor het tegenovergestelde (bijv., denkt terminaal ziek te zijn; denkt dat de echtgenoot of echtgenote een verhouding heeft; denkt dat het eten is vergiftigd).
- i. Hallucinaties — Verkeerde zintuiglijke waarnemingen die in afwezigheid van echte prikkels optreden. Een hallucinatie kan te maken hebben met horen (bijv., stemmen horen), zien (bijv., mensen, dieren zien), voelen (bijv., beestjes over de huid voelen kruipen), ruiken (bijv., ruiken van giftige dampen) of proeven (bijv., vreemde smaakgewaarwordingen).
NEUROLOGISCH
- j. Afasie — Een spraak- of taalstoornis die veroorzaakt wordt door ziekte of hersentrauma en leidt tot moeite met het uiten van gedachten (d.w.z. spreken, schrijven) of begrijpen van gesproken of geschreven taal.
GASTRO-INTESTINAAL
- k. Reflux — Oprispend maagzuur in de keel.
- l. Constipatie — Geen stoelgang in de laatste 3 dagen of moeite ermee hebben.
- m. Diarree — Veelvuldig uitscheiden van waterige feces, door om het even welke oorzaak (bijv. door dieet, virale of bacteriële infectie).
- n. Braken — Opgeven van de maaginhoud. Dit kan vele oorzaken hebben (bijv. medicatievergiftiging, griep, psychosomatisch).
SLAAPPROBLEMEN
- o. Inslaap of doorslaapproblemen, rusteloze slaap, geen rustgevende slaap, te vroeg wakker worden.
- p. Te veel slaap — Overdreven slapen waardoor het normaal functioneren wordt belemmerd.
ANDERE
- q. Verslikking — Inhaleren van voedsel of vloeistof in de longen.
- r. Koorts — Een stijging van de lichaamstemperatuur, vaak als gevolg van infectie.
- s. Bloeding in het gastro-intestinaal of genito-urinair kanaal
- Maagdarm (GI) bloeding – Bloeding kan duidelijk zijn (zoals helder rood bloed) of versluierd (zoals donker gekleurde feces). Elke bloeding waarvan een diagnose is opgetekend na een maagdarm onderzoek of elke aanwezigheid van een bloeding door rectaal onderzoek of testen op aanwezigheid van bloed in feces.
- Genitaal-urinaire (GU) bloeding – Bloeding die ergens in het genitaal-urinair kanaal plaatsvindt. De urine kan donker of ondoorzichtig zijn. De urine moet dan op aanwezigheid van bloed worden onderzocht. Er kan ook zichtbaar bloed zijn in de urine van de cliënt of helder, rood bloed dat uit de plasopening komt.
- t. Perifeer oedeem — Buitensporige opeenhoping van vocht in voeten, enkels of benen.
Codering:
Codeer aanwezigheid van het probleem in de laatste 3 dagen. Ondervraag eventueel ook familie of andere zorgverleners die met de cliënt contact hebben.
- 0. Afwezig
- 1. Aanwezig, maar in de laatste 3 dagen niet vertoond
- 2. Op 1 van de laatste 3 dagen vertoond
- 3. Op 2 van de laatste 3 dagen vertoond
- 4. Dagelijks in de laatste 3 dagen vertoond