Bedoeling:
Het duiden van factoren die de kwaliteit en aard van de contacten van de cliënt met anderen negatief kunnen beïnvloeden (d.w.z. hoe de cliënt met personeelsleden, familie en andere cliënten omgaat).
Definities:
- a. Conflict met of herhaalde kritiek op andere zorgontvangers — Een redelijk vast patroon van vijandigheid of kritiek (mondeling of in gebaren) tegen medecliënten. Deze categorie omvat ook de “badkamergenoot” wanneer cliënten samen een badkamer delen. Het niet blij zijn kan zich uiten door ruzies, veelvuldige verzoeken om verandering van kamergenoot, mopperen dat de kamergenoot te lang in de badkamer blijft, klachten dat de kamergenoot aan bezittingen komt of klachten over de lichamelijke of geestelijke gesteldheid of het gedrag van de kamergenoot. Andere voorbeelden van het niet kunnen vinden met een kamergenoot zijn vroeg versus laat naar bed gaan, TV-kijken, netjes versus slordig opruimen van de eigen ruimte, lang aan de telefoon zijn, snurken, stinken vanwege incontinentie of slechte persoonlijke hygiëne.
- b. Conflict met of herhaalde kritiek op zorgverleners — Een redelijk vast patroon van vijandigheid of kritiek (mondeling of in gebaren) tegen één of meer zorgverleners. De cliënt klaagt al lange tijd over enkele zorgverleners tegenover andere zorgverleners, maakt ruzie of schreeuwt naar zorgverleners, bekritiseert zorgverleners in therapeutische groepssituaties en veroorzaakt daarmee verdeeldheid in de groep, of is het constant oneens met de routines van het dagelijks leven op de afdeling. Coderen van dit item vereist geen aanname over waarom het probleem bestaat of hoe het zou moeten worden opgelost.
- c. Zorgverleners melden blijvende frustratie in omgang met cliënt – Een of meer zorgverleners zeggen voortdurend en bij herhaling of continu een frustratie te ervaren in hun omgang met de cliënt. Zorgverleners laten wellicht ook non-verbaal merken (bijv., de door gezichtsuitdrukking, gebaren) dat ze moeite hebben met de cliënt.
- d. Familie of naaste vrienden zeggen zich overweldigd te voelen door ziekte van de cliënt – Een of meer familieleden of naaste vrienden laten de zorgverleners weten dat ze slecht raad weten met de ziekte van de cliënt. Ze zeggen wellicht dat ze overweldigd of gestresseerd zijn uit zorg over het welzijn van de cliënt. Ze kunnen ook aangeven dat ze hevig gestresseerd worden door het probleemgedrag van de cliënt als dat er is. Familie of vrienden die non-verbale indicatoren tonen als toegenomen gezondheidsproblemen of depressiviteit moeten niet als “ja” worden gecodeerd.
- e. Zegt of geeft aan zich eenzaam te voelen— De cliënt zegt dingen die op een gevoel van eenzaamheid duiden. De cliënt vindt misschien dat hij/zij niet genoeg bezoek krijgt of wil meer contact met anderen hebben zelfs als hij/zij regelmatig wordt bezocht. Ook door anderen kan worden verteld dat cliënt soms aangeeft zich eenzaam te voelen.
Proces:
Vraag de cliënt om zijn/haar gezichtspunt. Is hij/zij over het algemeen tevreden over de omgang met zorgverleners en familie of is hij/zij ongelukkig ermee? Als de cliënt ongelukkig is, waar is hij/zij dan specifiek ongelukkig mee?
Het is ook belangrijk om met familieleden te praten die op bezoek komen of vaak telefonisch contact met de cliënt hebben. Hoe is de omgang met de cliënt in de laatste drie dagen geweest?
Observeer tijdens routinematige verpleging hoe de cliënt met zorgverleners en met medecliënten omgaat. Ziet u tekenen van conflict? Praat met de directe zorgverleners (bijv. ziekenverzorgenden, helpers bij het opdienen van het eten, maatschappelijk werkers of activiteitenbegeleiders) en vraag om hun observaties van gedrag die een aanwijzing zijn voor conflictueuze of harmonieuze omgang tussen personen. Denk eraan dat het mogelijk is dat de zorgverleners die deze relaties beschrijven vooringenomen zijn. Als beoordelaar bent u op zoek naar een totaalbeeld, een consensus.
Codering:
Codeer het juiste antwoord