C5. Verandering in beslisbekwaamheid ten opzichte van 90 dagen geleden (of sinds laatste beoordeling)
Bedoeling:
Het vastleggen van veranderingen in het cognitief functioneren van de cliënt, zijn vaardigheden of vermogens, vergeleken met de toestand van 90 dagen geleden (of sinds de laatste beoordeling indien korter dan 90 dagen geleden). Zulke veranderingen kunnen permanent of tijdelijk zijn; hun oorzaken kunnen bekend zijn (bijv. een nieuw geneesmiddel tegen pijn of een psychofarmacum) of onbekend. Als de cliënt voor de eerste keer in de instelling is opgenomen omvat dit item ook veranderingen in de periode van vóór de opname.
Codering:
- 0. Verbeterd
- 1. Niet veranderd
- 2. Verslechterd
- 8. Niet zeker
Voorbeeld 1:
- Mevrouw K. is 92 jaar en al 30 jaar weduwe. Ze is ernstig hulpbehoevend vanwege een hartaandoening. De verantwoordelijke verzorgende heeft gerapporteerd dat mevrouw K. in de laatste twee dagen “niet zichzelf is geweest”. Ze heeft vaker en voor langere perioden tussendoor overdag geslapen. Ze is moeilijk wakker te krijgen en mompelt steeds als ze wakker is. Ze heeft ook moeite haar aandacht te houden bij wat ze doet. Bijvoorbeeld, gewoonlijk eet ze zoals het hoort, maar nu zit ze met haar vingers in het eten alsof ze niet weet wat ze met een vork moet doen. Dan stopt ze en sluit ze haar ogen na een paar minuten. Ook is ze ‘s nachts wakker geworden, denkend dat het overdag was. Ze heeft naar de zorgverleners geroepen en geëist dat ze haar naar haar man zouden brengen (hoewel die is overleden). Drie keer al zag men mevrouw K. een poging doen vanuit het voeteneind uit bed te klimmen.
Indicatoren | Codering |
a.Gemakkelijk afgeleid | 2 (aanwezig, nieuw) |
b.Episoden van onsamenhangend praten | 2 (aanwezig, nieuw) |
c.Geestelijk functioneren wisselt in de loop van de dag | 2 (aanwezig, nieuw) |
Voorbeeld 2:
- De heer D. lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Zijn besluitvaardigheid is al sinds lange tijd slecht. Hij heeft vaak moeite om aandacht op te brengen voor taken en activiteiten en dwaalt gewoonlijk af. Hij praat zelden tegen anderen en wanneer hij het doet stoot hij onbegrijpelijke klanken uit. Hij is vaak aan het mompelen en met zijn lippen aan het bewegen alsof hij met iemand praat. Alhoewel de heer D. vaak onrustig is en aan dingen plukt, is dit gedrag niet nieuw voor hem en houdt het hem ‘s nachts zelden uit zijn slaap.
Indicatoren | Codering |
a.Gemakkelijk afgeleid | 1 (aanwezig, niet nieuw) |
b.Episoden van onsamenhangend praten | 1 (aanwezig, niet nieuw) |
c.Geestelijk functioneren wisselt in de loop van de dag | 1 (aanwezig, niet nieuw) |
Voorbeelden van verandering in cognitie:
- Mevrouw G. heeft vanwege een longontsteking van ongeveer 30 dagen geleden een delier meegemaakt (acute verwardheid). Met goede antibiotica, vochttoediening en een rustige hulpomgeving is ze hersteld. Ofschoon de cognitieve vaardigheden van mevrouw G. niet beter zijn geworden dan het niveau dat ze vóór de longontsteking had en ze nog steeds geen dagelijkse beslissingen kan nemen, is ze geleidelijk verbeterd tot de toestand van vóór de longontsteking. Codeer “1” voor Nee .
- Mevrouw P. is verstandelijk in orde. Ongeveer 2 1/2 maand geleden werd ze door haar dochter op de hoogte gebracht dat haar buurvrouw en levenslange vriendin op reis naar Amerika was overleden. Mevrouw P. reageerde slecht op het nieuws; ze was met stomheid geslagen en leek dagenlang verward en verbijsterd. Met steun van familie en zorgverleners, ging de verwardheid voorbij. Ofschoon ze nog steeds treurt, is haar cognitieve toestand terug op het niveau dat ze had voordat ze het slechte nieuws ontving. Codeer “1” voor Nee.
- De heer F. lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Tot twee maanden geleden ging het goed met hem totdat zijn meest directe verzorgster meldde dat hij niet langer de weg naar zijn kamer kon terugvinden, wat hij drie maanden geleden nog wel kon. Hij raakt op weg naar het toilet vaak de weg kwijt. Codeer “2” voor verslechterd.
- Mevrouw F. werd zes weken geleden in de instelling opgenomen. In het begin was ze matig zelfstandig in dagelijkse besluitvaardigheid, was haar korttermijn en langtermijn geheugen intact en kon ze zich dingen goed herinneren. Sindsdien heeft mevrouw F. een beroerte gehad, wat voor haar op een aantal van deze gebieden beperkingen heeft veroorzaakt. Binnen de beoordelingsperiode is haar besluitvaardigheid verslechterd. Ze is zich niet bewust van haar nieuwe lichamelijke beperkingen en neemt onredelijk grote risico’s bij het zich verplaatsen. Ze krijgt de hele tijd toezicht. Codeer “2” voor verslechterd.