B4. Verblijfplaats vóór de opname

Bedoeling:

Het vastleggen van de verblijfstoestand van de cliënt vóór de opname. De verblijfstoestand kan langdurig of tijdelijk zijn.

Definities:

  • 1. Woning, appartement of studio (eigen of gehuurd, alleen of met anderen)
  • 2. Woning van (de) kind(eren)
  • 3. Woning van andere mantelzorger(s) (niet van kind(eren))
  • 4. Rusthuis of bejaardentehuis (ROB-bed)
  • 5. Woon- en zorgcentrum (WZC), rust- en verzorgingstehuis (RVT) of bejaardentehuis (RVT-bed)
  • 6. Serviceflat, aanleunwoning of kangoeroewoning (“zelfstandige” woning in de nabijheid van een RVT, …waardoor men gemakkelijk kan gebruik maken van allerhande diensten)
  • 7. Beschut of beschermd wonen (heeft als doel om een thuis te bieden aan mensen die omwille van psychische problemen niet of nog niet zelfstandig kunnen wonen)
  • 8. Medisch-pedagogische instelling (MPI), orthopedagogische instelling of instelling voor verstandelijk gehandicapten
  • 9. Psychiatrisch ziekenhuis of psychiatrische instelling
  • 10. Revalidatiecentrum, hersteloord of SP-dienst
  • 11. Ziekenhuis
  • 12. Kortverblijf
  • 13. Palliatief centrum
  • 14. Penitentiaire instelling
  • 15. Klooster
  • 16. Thuisloos of dakloos
  • 17. Andere

Proces:

Kijk in het cliëntdossier. Als het daar niet in staat, vraag het dan aan de cliënt of zijn/haar familie.

Codering:

Kies één antwoord en vul dat in het hokje in.
  • a. Opgenomen vanuit; specificeer eventueel
  • b. Gebruikelijk woonverblijf; specificeer eventueel

Voorbeeld:
  • De heer F., die thuis bij zijn vrouw had gewoond, werd met een CVA in een ziekenhuis opgenomen. Vanuit het ziekenhuis ging de heer F. naar het RVT. Codeer als volgt:
    • a. Opgenomen vanuit: 11
    • b. Gebruikelijk woonverblijf: 1
  Page Info My Prefs
This page (revision-22) last changed on 09:15 29-Nov-2019 by DirkVanneste.
 
BelRAI @2007

JSPWiki v2.4.104
[RSS]