Q3. Buitenomgeving

a. Toegang tot noodhulp, bijv., telefoon, alarm- opvolgsysteem - De cliënt meldt toegang te hebben tot noodhulp.

b. Toegang tot winkel voor boodschappen zonder hulp - De cliënt kan zonder hulp naar de supermarkt gaan en kopen wat hij/zij nodig heeft. Dit kan te voet, met de auto (de cliënt kan een auto besturen), met de bus, tram, metro of taxi.

c. Beschikbaarheid van thuisbezorging boodschappen - Codeer de beschikbaarheid van een dergelijke dienst los van het feit of de cliënt er nu gebruik van maakt of niet.