K2. Voedingsproblemen
Bedoeling:
Het bepalen van specifieke voedingsproblemen, voedingstoestand en risicofactoren voor achteruitgang in functioneren in de laatste 3 dagen die effect (kunnen) hebben op de gezondheid of het functioneren. Voedingsproblemen zijn vaak omkeerbaar.
Definities:
- a. Gewichtsverlies van 5% of meer in de laatste 30 dagen of 10% of meer in de laatste 180 dagen.
- b. Gedehydrateerd (uitdrogingsverschijnselen); of verhoogde BUN-waarde — Het vaststellen van dehydratatie kan moeilijk zijn. Gebruik uw klinisch oordeel gebaseerd op tekenen en symptomen (bijvoorbeeld ernstig braken gedurende bepaalde tijd). Als alternatief kan een laboratoriumtest worden uitgevoerd die aangeeft dat de BUN (Bloed Ureum Stikstof) -waarde ten opzichte van creatinine is verhoogd.
- c. Minder dan 1 liter vochtinname per dag (minder dan 6 - 8 kopjes per dag) — Nam niet alle of bijna alle vocht tot zich in de laatste 3 dagen.
- d. Meer vochtverlies dan vochtinname
Proces:
Raadpleeg het cliëntdossier (inclusief het huidige verpleegplan), dieetstaten en vochtopnamestaten, aantekeningen en beoordelingen over dieet. Raadpleeg de directe zorgverleners en consulterend diëtist. Vraag de cliënt of hij/zij een van de symptomen in de laatste zeven dagen heeft meegemaakt.
Codering:
Kies de juiste code.