F1. Sociale omgang
Bedoeling:
Het vastleggen en beschrijven van de omgangspatronen en aanpassing van de cliënt aan zijn/haar sociale omgeving. Het beoordelen van de mate waarin cliënt bij sociale activiteiten, zinvolle rollen en dagelijkse ontspanning is betrokken.
Definities:
- a. Deelname aan sociale activiteiten die de cliënt al lang interesseren – De cliënt is betrokken bij sociale activiteiten waar hij/zij altijd al belangstelling voor heeft gehad. Dit kunnen heel verschillende activiteiten zijn zolang er ook interactie met tenminste één andere persoon aan te pas komt. Voorbeelden zijn bijeenkomsten van informele clubs, het spelen van bingo, kaarten, religieuze diensten of deelnemen aan informele praatgroepen.
- b. Bezoek van familie of oude vrienden/kennissen – De cliënt heeft bezoek gehad van een familielid, vriend of sociale kennis met wie al sinds lang wordt omgegaan (bijv., buur, lid van wijkorganisatie of van een godsdienstgroep). Dit gaat om bezoek van lang bestaande, informele relaties en niet om bezoek door betaalde zorgverleners, vrijwilligers of nieuwe kennissen.
- c. Andere omgang, bijvoorbeeld via telefoon of e-mail, met familie of vrienden/kennissen – De cliënt heeft contact per telefoon of e-mail gehad met een familielid, vriend of sociale relatie met wie al sinds lang wordt omgegaan (buur, lid van wijkorganisatie of van een godsdienstgroep). Zoals boven, dit gaat om bezoek van lang bestaande, informele relaties en niet om bezoek door betaalde zorgverleners, vrijwilligers of nieuwe kennissen.
- d. Uit openlijk ruzie of woede met familie of vrienden — De cliënt voelt zich verlaten door zijn familieleden. Hij/zij voelt dat zijn familieleden of vrienden hem/haar niet begrijpen. Daardoor toont de cliënt woede tegen de familie of vrienden.
- e. Bang voor familielid of goede bekende - De cliënt heeft vrees voor een familielid of vriend (verbal of niet-verbaal). Bij voorbeeld, als een cliënt bang is van een zorgverlener, kan hij/zij dit niet alleen verbaal uiten maar ook door zich te verstoppen of gewoon door de gezelschap van de zorgverlener te vermijden. Dit vrees kan een teken zijn van psychische of fysische mishandeling. In dit geval moet de reden niet bepaald worden, maar wel de aanwezigheid van vrees.
- f. Verwaarloosd, misbruikt of mishandeld - De cliënt heeft een ernstige levensbedreigende situatie moeten doorstaan. Dit feit heeft dan complicaties voor de gezondheid van de cliënt meegebracht.
Proces:
Vraag de cliënt om zijn/haar gezichtspunt. Aan welke activiteiten neemt hij/zij graag deel? Wanneer was de laatste keer dat er aan werd deelgenomen? Wie komt zoal op bezoek en wat was de laatste keer dat deze persoon een bezoek bracht? Zijn er andere manieren waarop de cliënt met familie of vrienden contact heeft (bijv., telefoon, e-mail)?
Als het mogelijk is, kan het ook nuttig zijn om met familie of vrienden te praten die op bezoek zijn of vaak telefonisch contact hebben met de cliënt. De eerstverantwoordelijk verzorgende heeft wellicht een goed idee wie de cliënt bezoekt of met hem/haar in contact staat. Zij kan beschrijven wat de meest voorkomende sociale activiteiten zijn geweest waar de cliënt recent bij is betrokken geweest.
Codering:
Codeer voor elk item wat het meest recent is voorgekomen.
Codeer 8 (niet te bepalen) als geen informatie beschikbaar is van de cliënt of van andere informanten over sociale omgang van de cliënt.
- 0. Nooit
- 1. Meer dan 30 dagen geleden
- 2. 8 tot 30 dagen geleden
- 3. 4 tot 7 dagen geleden
- 4. In de laatste 3 dagen
- 8. Niet te bepalen