E3. Gedragssymptomen
Bedoeling:
Het vastleggen van de aanwezigheid en frequentie van de in de laatste 3 dagen of daarvoor geobserveerde specifieke gedragsindicatoren, ongeacht de veronderstelde oorzaak van de indicator. Dit is vooral gericht op gedrag dat last veroorzaakt en/of mogelijk schade berokkent aan de cliënt of last veroorzaakt of storend is voor anderen met wie de cliënt samenwoont.
Het vaststellen en documenteren van de gedragssymptomen van de cliënt verschaft een basis voor nadere evaluatie, zorgplanning en het geven van eenduidige, goede zorg die erop is gericht om de ernst en de frequentie van de gedragssymptomen te verminderen.
Definities:
- a. Zwerfgedrag — bijv., loopt doelloos rond, zich schijnbaar niet bewust van behoeften of veiligheid. Een cliënt met zwerfgedrag lijkt geen besef te hebben van lichamelijke behoeften of veiligheid. Zwerfgedrag moet onderscheiden worden van doelgericht voortbewegen (bijv., iemand die honger heeft en de afdeling afloopt op zoek naar voedsel). Zwerfgedrag kan zich manifesteren bij lopen of in een rolstoel. Op en neer lopen moet niet tot zwerfgedrag worden gerekend.
- b. Verbaal geweld — bijv., bedreigde anderen, schreeuwde of vloekte tegen hen.
- c. Lichamelijk geweld — bijv., sloeg, duwde, krabde, viel seksueel lastig.
- d. Sociaal ongepast of storend gedrag— bijv., maakte storende geluiden, lawaai, gilde, smeerde/gooide met eten/feces, hamsterde, snuffelde in andermans spullen.
- e. Ongepast openbaar seksueel gedrag of zich in het openbaar uitkleden. Seksueel gedrag moet alleen als ongepast worden beschouwd als het niet in overeenstemming is met de gebruikelijke sociale normen (bijv., zich opzettelijk ontbloten, in het openbaar of in een kamer waar anderen bij zijn masturberen, onaanvaardbare seksuele of obscene gebaren maken). Het gaat hier niet om seksuele activiteit die privé wordt gedaan (alleen of tussen toestemmende volwassenen). In het geval van zich uitkleden moet u de aan- of afwezigheid en frequentie daarvan coderen, niet de bedoeling. Codeer dit item bijvoorbeeld als “1” of hoger als een cliënt zegt zich in het openbaar te moeten uitkleden omdat er geen plaatsen beschikbaar waren waar hij/zij zich kon afzonderen.
- f. Verzet zich tegen zorg — bijv., geneesmiddelen/injecties, hulp bij ADL of eten. Deze categorie omvat niet gevallen waarin cliënt een weloverwogen keuze heeft gemaakt om bepaalde zorg niet te willen ontvangen (bijv., de cliënt heeft zijn/haar recht uitgeoefend om een behandeling te weigeren en reageert negatief als anderen de behandeling proberen door te zetten). Tekenen van verzet kunnen verbaal of lichamelijk zijn (bijv., verbaal weigeren van zorg, de zorgverlener wegduwen, krabben).
Proces:
Neem een objectief gezichtspunt in ten opzichte van gedragssymptomen. Het coderen van dit item richt zich op de daden van de cliënt, niet op de bedoeling achter de daden. Het is vaak moeilijk om de betekenis van een bepaald gedrag te achterhalen. Het is daarom belangrijk om de beoordeling te beginnen met het vastleggen van de aanwezigheid en frequentie van de symptomen. Dat anderen aan het gedrag gewend zijn geraakt en de vermoedelijke bedoeling van de cliënt bagatelliseren (“Hij wil niet echt iemand pijn doen. Hij is alleen maar bang.”) doet aan deze codering niet af. Bepaal als basis voor het coderen van dit item of de cliënt het gedragssymptoom vertoont of niet.
Observeer de cliënt gedurende uw beoordeling. Observeer hoe hij/zij op de pogingen van een verzorger om zorg te verlenen reageert. Raadpleeg de zorgverleners. Het is vooral belangrijk dat van alle ziekenverzorgenden en niet-verplegend personeel (bijv., maatschappelijk werkers, psychologen) die contact hebben met de cliënt naar inbreng wordt gevraagd.
Richt de aandacht van de zorgverleners op het feitelijk gedrag van de cliënt gedurende de laatste drie dagen. Kijk tenslotte, ofschoon het onvolledig kan zijn, in het cliëntdossier voor daarin vastgelegde gegevens.
Codering:
Codeer de aanwezigheid van elk gedragssymptoom gedurende de laatste 3 dagen, ongeacht wat u over de onderliggende oorzaak van het gedrag denkt. Codeer zowel de aanwezigheid van het gedrag als het aantal dagen waarop het gedrag werd vertoond, ongeacht hoe vaak dat per dag was. Gebruik daarvoor de volgende codes:
- 0. Niet aanwezig
- 1. Aanwezig, maar in de laatste 3 dagen niet vertoond. Let op: gebruik deze code alleen als u weet dat het gedrag aanwezig en actief is, maar niet in de laatste 3 dagen werd waargenomen.
- 2. Op 1-2 van de laatste 3 dagen vertoond
- 3. Dagelijks in de laatste 3 dagen vertoond
Voorbeelden:
- De heer W. lijdt aan dementie en is gestoord in zijn dagelijkse besluitvorming. Hij zwerft de hele dag rond. Hij kan bijzonder slecht horen en weigert zijn gehoorapparaat in te doen. Hij schrikt gemakkelijk van anderen en kan niet rustig zitten als iemand hem bezoekt. Talrijke pogingen om zijn zwerfgedrag op iets anders te richten hebben in het verleden, maar niet in de laatste week, tot effect gehad dat hij zijn familie en zorgverleners ging slaan en duwen. In de loop van de tijd is het zorgteam tot de conclusie gekomen dat het beter zou zijn voor hem als hij binnen een gestructureerde setting zou kunnen zwerven. Codeer als volgt:
- Zwerfgedrag = 3
- Verbaal lastigvallen = 0
- Lichamelijk lastigvallen= 1
- Sociaal ongepast = 0
- Verzet zich tegen zorg = 0
- Mevrouw M. werd door haar man uit bed aangetroffen terwijl ze in zijn bureauladen snuffelde. Dit gebeurde in twee van de laatste drie nachten. Toen haar man haar weer naar bed probeerde te brengen, werd mevrouw M. boos en schreeuwde ze voortdurende tegen hem. Ze beschuldigde haar man ervan dat hij haar spullen aan het stelen was. Codeer als volgt:
- Zwerfgedrag = 0
- Verbaal lastigvallen = 2
- Lichamelijk lastigvallen= 0
- Sociaal ongepast = 2
- Verzet zich tegen zorg = 0