De cognitieve kenmerken van een zelfstandig leven omvatten het vermogen om informatie waar te nemen, te registreren, op te slaan en te gebruiken evenals het vermogen om dagelijkse beslissingen te nemen. Enerzijds kunnen milde cognitieve problemen (i.e. goedaardige vergeetachtigheid, verminderd vermogen om complexe informatie te leren) met verouderingsprocessen geassocieerd worden, maar anderzijds is een cognitieve achteruitgang het resultaat van een delirium, een psychiatrische ziekte, een CVA, een metabole ziekte of een dementieel ziekteproces.
Dementie is geen op zichzelf staande ziekte, maar een syndroom. Het kan met verschillende oorzaken in verband gebracht worden. Volgens de DSM-IV-TR, wordt het dementieel syndroom gekenmerkt door de aanwezigheid van 3 criteria [1]:
Nota: deze CAP wordt enkel geactiveerd bij cliënten die over nog redelijk wat cognitieve vaardigheden beschikken (gekenmerkt door een CPS – score van 2 of lager) en risico lopen op een beginnend verlies van deze capaciteiten, met als doel ze zo lang mogelijk zo zelfstandig mogelijk te houden.
ALGEMENE ZORGDOELEN
[#1] De begrippen achteruitgang en chroniciteit moeten ook overwogen worden: (1) als er een achteruitgang is zonder de aanwezigheid van de 3 bovenstaande criteria, kan men spreken van een cognitieve achteruitgang of cognitief verval, (2) als de problemen niet chronisch zijn, maar eerder acuut en fluctuerend, is een delirium meer voor de hand liggend.
DSM-IV-TR.pdf | 60173 bytes |