This is version 4. It is not the current version, and thus it cannot be edited.
[Back to current version]   [Restore this version]

II. Probleemstelling code 1 bij de Cognitieverlies-CAP

De cognitieve kenmerken van een zelfstandig leven omvatten zowel het vermogen om zich recente gebeurtenissen te herinneren als het vermogen om veilig dagelijkse beslissingen te nemen. Enerzijds kunnen milde stoornissen met verouderingsprocessen geassocieerd worden, maar anderzijds is een cognitieve achteruitgang het resultaat van een delirium, een psychiatrische ziekte, een CVA, een metabolische ziekte of een dementie.

Dementie is geen op zichzelf staande ziekte, maar een syndroom. Het kan met verschillende oorzaken in verband gebracht worden. Volgens studies wordt dementie gekenmerkt door de aanwezigheid van drie criteria [1]:

  • geheugenproblemen op korte termijn,
  • EN problemen met minstens één cognitieve functie (abstract denken, oordelen, oriëntatie, taal, gedrag, veranderingen in persoonlijkheid, enz.),
  • EN die problemen hebben een invloed op het uitvoeren van dagelijkse levensactiviteiten.

Verminderde cognitieve capaciteiten bedreigen de persoonlijke zelfstandigheid en verhogen het risico op opname in een RVT. Wat de oorzaak van de cognitieve achteruitgang ook mag zijn, zorgverlening gebaseerd op een correcte diagnose is noodzakelijk voor een geschikte planning.

Deze CAP richt zich op het helpen van cliënten die over nog redelijk wat cognitieve vaardigheden beschikken (gekenmerkt door een CPS-score van 2 of lager, wat gelijk is aan een Mini Mental State Examination van 19 of hoger), met de bedoeling die zo lang mogelijk zo zelfstandig mogelijk te houden. De CAP wordt geactiveerd bij cliënten met een verhoogd risico op een beginnend verlies van hun nog aanwezige cognitieve capaciteiten. Het is mogelijk dat deze cliënten in de toekomst een dementiesyndroom zullen ontwikkelen. Bij afwezigheid van een fysieke aandoening zou een instrumenteel of persoonlijk ADL-verlies een opkomende cognitieve achteruitgang moeten doen vermoeden. Om die reden kan een zorgvuldige observatie van de uitvoering van die activiteiten bij een oudere belangrijke aanwijzingen geven bij de detectie van cognitieve achteruitgang.

ALGEMENE ZORGDOELEN

  • Optimaliseer het vermogen om ADL-activiteiten uit te voeren en om een actief sociaal leven te leiden.
  • Voorkom verdere cognitieve en fysieke achteruitgang.
  • Stimuleer veilige en zelfstandige besluitvorming.

[#1] De begrippen achteruitgang en chroniciteit moeten ook overwogen worden: (1) als er een achteruitgang is zonder de aanwezigheid van de 3 bovenstaande criteria, kan men spreken van een cognitieve achteruitgang of cognitief verval, (2) als de problemen niet chronisch zijn, maar eerder acuut en fluctuerend, is een delirium meer voor de hand liggend.

Attachments

DSM-IV-TR.pdf Info on DSM-IV-TR.pdf 60173 bytes
  Page Info My Prefs
This particular version was published on 09:14 29-Nov-2019 by DirkVanneste.
 
BelRAI @2007

JSPWiki v2.4.104
[RSS]