J6. Pijnsymptomen
Bedoeling:
Het doel is de registratie van de frequentie, intensiteit en consistentie van pijnsymptomen. Dit item kan aangewend worden om indicatoren van pijn te identificeren maar ook om te controleren hoe de patiënt op pijnbestrijdende interventies reageert.
Definitie:
Elke vorm van lichamelijke pijn of lichamelijk ongemak in om het even welk lichaamsdeel. De pijn kan zich tot één bepaalde plaats beperken of kan meer verspreid zijn. De pijn kan acuut of chronisch en continu of periodiek zijn en kan zich bij rust of bij beweging voordoen. Het ervaren van pijn is een erg subjectief gegeven – pijn is om het even wat de patiënt zegt dat het is.
Procedure:
Vraag de patiënt of hij/zij in de laatste 24 uur pijn gehad heeft. Als dat het geval is, vraag de patiënt dan om de pijn in zijn/haar eigen woorden te beschrijven. Onderzoek de frequentie, de intensiteit en het patroon van de pijn en ga na of de pijn nieuw was of tijdens de laatste 24 uur verergerd is. Vraag de patiënt ook naar zijn/haar mening over de pijnbestrijdingsmaatregelen. Als de patiënt zegt dat hij/zij pijn heeft, geloof hem/haar dan op zijn/haar woord. Pijn is een erg subjectieve ervaring.
Let ook op pijnindicatoren: bijv. kreunen, roepen of andere stemgeluiden; huiveren, het voorhoofd fronsen of andere gezichtsuitdrukkingen; een afschermende lichaamshouding aannemen; erg stil liggen; een teruggang van de gebruikelijke activiteiten. Die indicatoren zijn belangrijk voor het beoordelen van pijn bij patiënten die niet onder woorden kunnen brengen wat ze voelen. Vraag (indien nodig) aan familieleden of anderen die veel contact met de patiënt hebben of hij/zij in de voorbije 24 uur klachten of pijnsymptomen gehad heeft.
Codering:
De beoordelaar moet letten op de frequentie, intensiteit en het patroon.
a. Pijnfrequentie – Frequentie waarmee over pijn wordt geklaagd of pijn wordt getoond, (inclusief grimassen, tanden op elkaar klemmen, kreunen, zich terugtrekken bij aanraking of andere non-verbale tekenen die op pijn wijzen)
- 0. Geen pijn
- 1. Pijn aanwezig maar in de laatste 3 dagen/24 uur vertoond
- 2. Pijn vertoond de laatste 3 dagen/24 uur
b. Intensiteit van de ergste pijn
- 0. Geen pijn
- 1. Mild
- 2. Matig
- 3. Ernstig
- 4. Momenten van vreselijke of ondraaglijke pijn
c. Pijnpatroon
- 0. Geen pijn
- 1. Eén enkele pijnopstoot in de laatste 3 dagen/24 uur
- 2. Met tussenpozen
- 3. Ononderbroken