G5. IADL: Uitvoering en mogelijkheden

Bedoeling:

Het doel is onderzoek naar de functioneringsgebieden die het vaakst met ‘zelfstandig wonen’ geassocieerd worden.

Definities:

  • a. Maaltijdbereiding – Hoe maaltijden bereid worden (bijv. maaltijden plannen, ingrediënten bijeenbrengen, koken, bestek klaarleggen).
  • b. Alledaags huishouden – Hoe alledaags huishoudelijk werk uitgevoerd wordt (bijv. afwassen, stofzuigen, bed opmaken, opruimen, de was doen).
  • c. Geldbeheer – Hoe rekeningen worden betaald, huishoudelijke uitgaven gebudgetteerd worden, de bankrekening gecontroleerd wordt.
  • d. Medicatiebeheer – Hoe de medicatie wordt beheerd (bijv. niet vergeten medicatie in te nemen, flesjes openen, de correcte dosis innemen, injecties geven, zalf aanbrengen).
  • e. Telefoongebruik – Hoe gesprekken worden ontvangen en uitgevoerd (met hulpmiddelen zoals vergrote nummers, versterkt geluid).
  • f. Trappen – Hoe een trap (12-14 treden) wordt op- en afgelopen.
  • g. Boodschappen – Hoe boodschappen voor voedsel en huishoudelijke artikelen worden gedaan (bijv. aankopen kiezen, betalen). Omvat niet de verplaatsing naar de winkel.
  • h. Vervoer – Hoe de cliënt met het openbaar vervoer reist (traject uitzoeken, ticket betalen) of zelf rijdt (inclusief uit het huis komen, in en uit het voertuig stappen).

Procedure:

Vraag de cliënt naar zijn/haar prestaties betreffende het uitvoeren van normale huishoudelijke activiteiten gedurende de laatste 3 dagen (premorbide periode) vóór het begin van de acute aandoening die tot de opname geleid heeft. Indien de cliënt niet in staat is om voldoende informatie te geven, kunnen familieleden en vrienden daarover ondervraagd worden. Voor de beoordeling bij ontslag moet het vermogen van de cliënt om IADL uit te voeren beoordeeld worden op basis van zijn/haar vermogen op het moment van het ontslag. Om die beoordeling te doen zal u rekening moeten houden met het vermogen van de cliënt om gelijkaardige activiteiten in de ziekenhuissetting uit te voeren, met zijn/haar algemene gezondheidstoestand en met zijn/haar cognitieve en fysieke functie.

Codering:

Codeer voor de premorbide periode de prestaties op het gebied van de bovenvermelde items gedurende de laatste 3 dagen vóór het begin van de acute aandoening die tot de opname geleid heeft. Neem bij het ontslag de mogelijkheden van de cliënt op het moment van de beoordeling in aanmerking.
  • 0. Zelfstandig – Geen hulp, klaarzetten of toezicht nodig
  • 1. Hulp beperkt tot klaarzetten
  • 2. Toezicht – Toezicht of aanwijzingen geven
  • 3. Beperkte hulp – Bij sommige gelegenheden hulp nodig
  • 4. Uitgebreide hulp – Hulp nodig bij de taak, maar voert zelf nog minstens 50% van de taak uit
  • 5. Maximale hulp – Hulp nodig bij de taak, maar voert zelf minder dan 50% van de taak uit
  • 6. Totale afhankelijkheid – Activiteit wordt altijd volledig door anderen uitgevoerd
  • 8. Activiteit heeft zich gedurende de hele periode niet voorgedaan (BIJ HET CODEREN VAN DE MOGELIJKHEDEN BIJ ONTSLAG, DEZE CODE NIET GEBRUIKEN)
  Page Info My Prefs
This page (revision-3) last changed on 09:14 29-Nov-2019 by MiekeDeschodt.
 
BelRAI @2007

JSPWiki v2.4.104
[RSS]