Difference between version and version      View first change»»

Back to Valincidenten AC 1 Richtlijnen, or Valincidenten AC 1 Richtlijnen version history

At line 5 changed 1 line.
|STAP 1: Check evenwicht en mobiliteit met de Timed Up&Go-test
|STAP 1: Check evenwicht en mobiliteit met de Timed Get Up & Go-test
At line 18 changed 2 lines.
!STAP 1: Check evenwicht en mobiliteit met de Timed Up&Go-test
__Indien resultaat TUG – test ≤ 14 seconden en gelijkmatig/evenwichtig gangpatroon__
!STAP 1: Check evenwicht en mobiliteit met de Timed Get Up & Go-test
__Indien resultaat [Timed “Get Up & Go”-test|TUG Test.pdf] ≤ 14 seconden en gelijkmatig/evenwichtig gangpatroon__
At line 217 changed 14 lines.
**''6. Omgevingsfactoren en risicovol gedrag''
*** De interventies bij deze problemen kunnen door ''iedere zorgverstrekker'' uitgevoerd worden.
**** Maak de cliënt attent op de opgemerkte onveilige situaties of risicovol gedrag, zodat hij zich daarvan bewust wordt. Geef eventueel tips bij onveilige thuissituaties. Overloop eventueel samen met de oudere en familie de [Checklist valpreventie|Checklist_valpreventie.pdf] (ref. [www.valpreventie.be|http://www.valpreventie.be]).
**** Voorzie:
***** Goede verlichting op elk uur van de dag of nacht.
***** Elimineer te fel licht.
***** Plaats bed of stoelen op de juiste hoogte.
***** Plaats steunen, grepen of leuningen in de badkamer.
***** Zorg voor niet-slippende vloer of tapijten.
**** Controleer of er in de gangen, slaapkamers en badkamer geen obstakels aanwezig zijn.
**** Zorg ervoor dat cliënten die een rolstoel of een looprek gebruiken voldoende plaats hebben om veilig te kunnen manoeuvreren. Rolstoelgebruikers moeten een draaicirkel van 150 cm kunnen maken.
**** Controleer of de cliënt de badkamer met een mobiliteitshulpmiddel kan betreden.
**** Verwijs de cliënt indien nodig door naar de arts zodat een ergotherapeut kan ingeschakeld worden. Ergotherapeuten hebben de nodige kennis om samen met de cliënt eventuele woningaanpassingen te bespreken.
**''7. Voetproblemen en risicovol schoeisel''
**''6. Voetproblemen en risicovol schoeisel''
At line 234 changed 1 line.
**''8. Valangst''
**''7. Valangst''
At line 240 changed 1 line.
**''9. Valincident''
**''8. Valincident''
At line 254 changed 1 line.
**''10. Cardiale problemen, neurologische en metabole ziekten''
**''9. Cardiale problemen, neurologische en metabole ziekten''
At line 250 added 32 lines.
**''10. Reductie van het risico op fracturen''
*** Ongeveer 10% tot 15% van de valpartijen bij ouderen leidt tot ernstige letsels, waaronder heupfracturen (1-2%) en andere fracturen (3-5%).
*** Om het fractuurrisico bij ouderen te beperken, is het steeds aangewezen na te gaan (arts) of er voldoende calcium en vitamine D wordt ingenomen. Bij de meeste ouderen is er een gecombineerd tekort aan calcium en vitamine D en moeten supplementen worden toegevoegd (dagelijks 800 IE vitamine D en 1000-1200 mg calcium).
*** Gezien het een hoogrisicopopulatie betreft, moet er voldoende aandacht worden besteed aan het opsporen van osteoporose. In die zin is bij ouderen met een valprobleem een botmeting (via dual-energy x-ray absorptiometry, DXA) nuttig en nodig (arts). Naast perifere breuken (zoals heupfracturen) wijzen ook wervelfracturen op osteoporose. In tegenstelling tot perifere fracturen zijn wervelindeukingen op oudere leeftijd echter vaak asymptomatisch en dus komen zij vaak alleen aan het licht bij gerichte radiografie.
*** Indien de diagnose van osteoporose werd bevestigd, is adequate medicamenteuze behandeling noodzakelijk (arts), bijvoorbeeld o.v.v. een bisfosfonaat of strontiumranelaat, bovenop vitamine D en calcium.
*** Het dragen van een heupprotector kan worden overwogen bij cliënten waar er een garantie is op een goede therapietrouw. In de literatuur bestaat er over de effectiviteit van heupprotectoren geen consensus.
**''11. Vermijd vrijheidsbeperkende maatregelen''
*** Het voorkomen van valincidenten is veruit de meest vermelde reden voor het gebruik van fysieke fixatie (pols- en enkelbanden, vestjes, riemen, Zweedse gordel, …). Uit verschillende studies blijkt echter dat fysieke fixatie allerminst efficiënt is ter preventie van valincidenten. Daarenboven zijn er negatieve gevolgen zowel op fysiek (decubitus, incontinentie, verlies van spiermassa, dehydratatie, …) als psychisch vlak (sociale isolatie, depressie, …). Fysieke fixatie dient bijgevolg een middel te zijn van de laatste keuze. Enkel als geen alternatief aanwezig is en wanneer gevreesd wordt voor de veiligheid van de cliënt en/of die van anderen, alsook wanneer in levensbedreigende situaties het goede verloop van een behandeling in het gedrang komt, kan een cliënt worden gefixeerd. Hoewel het gebruik van onrusthekkens bij sommige ouderen te verantwoorden is (vb. de oudere vraagt om ’s nachts de onrusthekkens omhoog te doen waardoor zijn/haar gevoel van veiligheid en stabiliteit toeneemt) wordt het gebruik ervan bij ouderen met cognitieve stoornissen en onrustig gedrag afgeraden. Doordat men niet in staat is te begrijpen wat het doel is van onrusthekkens zal men die meestal als een barrière beschouwen, waardoor het risico op valincidenten en letsels kan toenemen. Het risico op ongevallen neemt toe bij slechte montage van de onrusthekkens of onderdacht combineren met andere fixatiemiddelen.
*** Wanneer toch besloten wordt om de cliënt te fixeren, dan zijn volgende elementen essentieel (alle disciplines)
**** Bij fysieke fixatie is een verhoogd toezicht aangewezen. Hierbij dient aandacht te worden besteed aan:
***** de vitale parameters;
***** beweging, gevoel en bloeddoorstroming;
***** psychosociale toestand.
**** Kies fixatiemateriaal die aangepast is aan de ernst van de toestand.
**** Controleer of het materiaal correct en veilig is aangebracht.
**** Zorg voor maximaal comfort.
**** Zorg ervoor dat het bedalarmsysteem bereikbaar is voor de cliënt.
**** De vrijheidsbeperking dient zo kort mogelijk te worden gehouden.
**** De nood tot vrijheidsbeperking moet regelmatig worden geëvalueerd.
**** De gezondheidsmedewerkers dienen steeds op zoek te gaan naar de onderliggende uitlokkende factoren van het gedrag die van fixatie noodzakelijk maakt.
!STAP 4: Transfer van informatie bij ontslag
De laatste stap die moet worden genomen is een goede doorstroming van informatie naar de thuissetting, revalidatiesetting of rusthuissetting. Het is belangrijk dat bij het ontslag alle informatie in verband met de valproblematiek wordt meegedeeld in het ontslagdocument.
Hierin moet terug te vinden zijn:
* of de cliënt een verhoogd risico heeft op een val en waarom;
* of de cliënt al dan niet gevallen is tijdens de hospitalisatie en zo ja, wat de oorzaak was;
* de resultaten van de voorgeschreven behandeling en de interventies.
Uit onderzoek bij algemeen geriatrische populaties is gebleken dat het aanbevolen is om bij ouderen met een verhoogd valrisico een uitgebreide beoordeling van het valrisico en thuisrevalidatie te voorzien na ontslag uit het ziekenhuis. De thuisrevalidatie bestaat uit verpleegkundige zorg, ergotherapie en fysiotherapie onder medisch toezicht. In dit verband verwijzen we ook naar de praktijkrichtlijn “Valpreventie bij thuiswonende ouderen met verhoogd risico”.
  View page Page Info My Prefs
This page (revision-14) last changed on 09:15 29-Nov-2019 by MiekeDeschodt.
 
BelRAI @2007

JSPWiki v2.4.104
[RSS]