At line 5 changed 1 line. |
Het bepalen van het vermogen van de cliënt zich recente gebeurtenissen (korte termijn geheugen), om opeenvolgende activiteiten uit te voeren (procedureel geheugen), en om plaatsen en personen te herkennen (situationeel geheugen) |
Het bepalen van het vermogen van de cliënt om zich recente gebeurtenissen (korte termijn geheugen) te herinneren, om opeenvolgende activiteiten uit te voeren (procedureel geheugen) en om plaatsen en personen te herkennen (situationeel geheugen). |
At line 8 changed 3 lines. |
*__Korttermijn geheugen__– Schijnt of lijkt zich na 5 minuten nog te herinneren. |
*__Procedureel geheugen__- Kan alle of bijna alle stappen van een activiteit met opeenvolgende taken uitvoeren zonder aanwijzingen |
*__Situationeel geheugen__- Beiden: kan de namen en gezichten van herkennen van zorgverleners waar hij of zij veel mee te maken heeft EN kent locaties of plaatsen die regelmatig bezocht worden (bijv. slaapkamer, eetkamer). |
*__Kortetermijn geheugen__ - Schijnt of lijkt zich na 5 minuten nog te herinneren. |
*__Procedureel geheugen__ - Kan alle of bijna alle stappen van een activiteit met opeenvolgende taken uitvoeren zonder aanwijzingen. |
*__Situationeel geheugen__ - Beiden: kan de namen en gezichten van zorgverleners herkennen waar hij of zij veel mee te maken heeft EN kent locaties of plaatsen die regelmatig bezocht worden (bijv. slaapkamer, eetkamer). |
At line 13 changed 4 lines. |
De te verkiezen methode om het korttermijn geheugen te beoordelen is de cliënt te vragen om gedurende enkele minuten drie voorwerpen te onthouden (bijv. boek, horloge, tafel). Vraag de cliënt, nadat u de drie voorwerpen hebt genoemd, ze te herhalen (om er zeker van te zijn dat de cliënt u gehoord en begrepen heeft). Ga dan over wat anders praten --wees niet stil, ga de kamer niet uit. Vraag de cliënt vijf minuten later de naam van elk voorwerp te herhalen. Voor cliënten met verbale communicatie problemen, zijn non verbale antwoorden aanvaardbaar (bvb om voorwerpen aan te wijzen). Indien de client niet alle drie de voorwerpen kan herinneren, codeer “1” Geheugenprobleem. |
Een andere methode is de cliënt te vragen een recente gebeurtenis te beschrijven die u beiden hebt meegemaakt en kans hebt te herinneren of de juistheid ervan vast te stellen. Vraag bijvoorbeeld de cliënt het ontbijt te beschrijven of wanneer de laatste medicatie tegen pijn was ontvangen (de herinnering van de cliënt kan worden bevestigd met informatie uit het cliëntdossier) of een andere activiteit die zojuist is uitgevoerd. Als er geen positieve aanwijzing van geheugenvermogen is, is het correcte antwoord “1”, Geheugenprobleem. |
Procedureel geheugen verwijst naar de cognitieve mogelijkheid om opeenvolgende activteiten uit te voeren. Zich aankleden is een voorbeeld van een taak dat opeenvolgende stappen kent om de taak te vervolledigen. De cliënt moet alle of de meeste van de stappen zich kunnen herinneren dat ze uitgevoerd moeten worden om een “0”, Geheugen OK, te scoren. Als de cliënt moeite blijkt te hebben met twee of meer stappen, codeer dan “1”, Geheugenprobleem. Let op: Verwar lichamelijke beperkingen niet met het cognitieve (on)vermogen om opeenvolgende activiteiten uit te voeren. |
Situationeel geheugen heeft twee onderdelen: 1) de mogelijkheid om gezichten of namen te herkennen van anderen die hij of zij vaak tegen komt en 2) de mogelijkheid om vaak bezochte plaatsen (bijv. slaapkamer, eetkamer) te herkennen. BELANGRIJK: voor het coderen moet de client goed presteren op BEIDE onderdelen om een code “0” (Ja, Geheugen OK) te krijgen. Als de client problemen vertoont in één van de twee onderdelen, codeer “1”, Geheugenprobleem. |
De te verkiezen methode om het __kortetermijn geheugen__ te beoordelen is de cliënt te vragen om gedurende enkele minuten drie voorwerpen te onthouden (bijv. boek, horloge, tafel). Vraag de cliënt, nadat u de drie voorwerpen hebt genoemd, ze te herhalen (om er zeker van te zijn dat de cliënt u gehoord en begrepen heeft). Ga dan over wat anders praten. Wees niet stil, ga de kamer niet uit. Vraag de cliënt vijf minuten later de naam van elk voorwerp te herhalen. Voor cliënten met verbale communicatieproblemen, zijn non verbale antwoorden aanvaardbaar (bvb om voorwerpen aan te wijzen). Indien de client zich niet alle drie de voorwerpen kan herinneren, codeer “1” Geheugenprobleem. |
Een andere methode is de cliënt te vragen een recente gebeurtenis te beschrijven die u beiden hebt meegemaakt of waarvan u afweet via anderen. Vraag bijvoorbeeld aan de cliënt om zijn ontbijt van die ochtend te beschrijven of vraag wanneer hij/zij de laatste medicatie tegen pijn ontving (de herinnering van de cliënt kan bevestigd worden aan de hand van informatie uit het cliëntdossier) of een andere activiteit die zojuist uitgevoerd werd. Als er geen positieve aanwijzing van geheugenvermogen is, is het correcte antwoord “1”, Geheugenprobleem. |
At line 16 added 4 lines. |
__Procedureel geheugen__ verwijst naar de cognitieve mogelijkheid om opeenvolgende activiteiten uit te voeren. Zich aankleden is een voorbeeld van een taak die opeenvolgende stappen vereist om de taak te vervolledigen. De cliënt dient zich alle of de meeste stappen te kunnen herinneren die uitgevoerd moeten worden om een “0”, Geheugen OK, te scoren. Als de cliënt moeite blijkt te hebben met twee of meerdere stappen, codeer dan “1”, Geheugenprobleem. Let op: Verwar lichamelijke beperkingen niet met het cognitieve (on)vermogen om opeenvolgende activiteiten uit te voeren. |
__Situationeel geheugen__ bestaat uit twee onderdelen: 1) de mogelijkheid om gezichten of namen te herkennen van anderen die hij of zij vaak tegenkomt en 2) de mogelijkheid om vaak bezochte plaatsen (bijv. slaapkamer, eetkamer) te herkennen. BELANGRIJK: voor het coderen moet de client goed presteren op BEIDE onderdelen om een code “0” (Ja, Geheugen OK) te krijgen. Als de client problemen vertoont in één van de twee onderdelen, codeer “1”, Geheugenprobleem. |