At line 2 changed 1 line. |
!!G2. ADL-functioneren |
!!G1. ADL-functioneren |
At line 5 changed 1 line. |
Het doel is de registratie van de zelfzorgprestaties van de patiënt in activiteiten van het dagelijkse leven. De beoordelingsperiode voor de premorbide beoordeling bedraagt 72 uur, voor beoordelingen tijdens de opname (bij opname, herbeoordeling en bij ontslag) 24 uur. |
Het doel is de registratie van de zelfzorgprestaties van de cliënt in activiteiten van het dagelijkse leven. De beoordelingsperiode voor de premorbide beoordeling bedraagt 72 uur, voor beoordelingen tijdens de opname (bij opname, herbeoordeling en bij ontslag) 24 uur. |
At line 7 changed 1 line. |
ADL — Beoordeelt volgens een op prestaties gebaseerde schaal wat de patiënt feitelijk gedaan heeft (niet wat hij/zij zou kunnen doen) op het gebied van elke ADL-categorie. |
ADL — Beoordeelt volgens een op prestaties gebaseerde schaal wat de cliënt feitelijk gedaan heeft (niet wat hij/zij zou kunnen doen) op het gebied van elke ADL-categorie. |
At line 9 changed 1 line. |
*a. Baden — Het nemen van een bad of douche. Omvat ook de manier waarop de patiënt in en uit het bad/de douche stapt EN hoe elk lichaamsdeel gewassen wordt: armen, boven- en onderbenen, borst, buik, bilnaad. Omvat niet het wassen van rug en haar. ''Codeer voor deze activiteit alleen de meest afhankelijke episode tijdens de 3 premorbide dagen, negeer daarbij de frequentieaanduidingen in de codes. '' |
*a. Baden — Het nemen van een bad of douche. Omvat ook de manier waarop de cliënt in en uit het bad/de douche stapt EN hoe elk lichaamsdeel gewassen wordt: armen, boven- en onderbenen, borst, buik, bilnaad. Omvat niet het wassen van rug en haar. ''Codeer voor deze activiteit alleen de meest afhankelijke episode tijdens de 3 premorbide dagen, negeer daarbij de frequentieaanduidingen in de codes. '' |
At line 11 changed 1 line. |
*b. Persoonlijke hygiëne – Hoe de patiënt omgaat met persoonlijke hygiëne, waaronder haar kammen, tanden poetsen, scheren, maquilleren, wassen en afdrogen van gezicht en handen; niet baden en douchen. |
*b. Persoonlijke hygiëne – Hoe de cliënt omgaat met persoonlijke hygiëne, waaronder haar kammen, tanden poetsen, scheren, maquilleren, wassen en afdrogen van gezicht en handen; niet baden en douchen. |
At line 13 changed 1 line. |
*c. Wandelen — Hoe de patiënt van de ene plaats naar de andere plaats op dezelfde verdieping stapt |
*c. Wandelen — Hoe de cliënt van de ene plaats naar de andere plaats op dezelfde verdieping stapt |
At line 15 changed 1 line. |
*d. Toilettransfer – Hoe de patiënt op en van het toilet/de toiletstoel komt. |
*d. Toilettransfer – Hoe de cliënt op en van het toilet/de toiletstoel komt. |
At line 17 changed 1 line. |
*e. Toiletgebruik – Hoe de patiënt de toiletruimte (of toiletstoel, bedpan, urinaal) gebruikt, zichzelf reinigt na toiletgebruik of in het geval van incontinentie het incontinentiemateriaal vervangt, hoe de patiënt omgaat met stoma of katheter, hoe hij/zij zijn/haar kleren in orde brengt; niet op of van het toilet komen. |
*e. Toiletgebruik – Hoe de cliënt de toiletruimte (of toiletstoel, bedpan, urinaal) gebruikt, zichzelf reinigt na toiletgebruik of in het geval van incontinentie het incontinentiemateriaal vervangt, hoe de cliënt omgaat met stoma of katheter, hoe hij/zij zijn/haar kleren in orde brengt; niet op of van het toilet komen. |
At line 19 changed 1 line. |
*f. Beweeglijkheid in bed — Hoe de patiënt in bed een bepaalde houding aanneemt, van houding verandert of zich omdraait. |
*f. Beweeglijkheid in bed — Hoe de cliënt in bed een bepaalde houding aanneemt, van houding verandert of zich omdraait. |
At line 21 changed 1 line. |
*g. Eten – Hoe de patiënt eet en drinkt (ongeacht vaardigheid). Omvat ook de opname van voedsel op andere manieren (bijv. sondevoeding, totale parenterale voeding). |
*g. Eten – Hoe de cliënt eet en drinkt (ongeacht vaardigheid). Omvat ook de opname van voedsel op andere manieren (bijv. sondevoeding, totale parenterale voeding). |
At line 23 changed 1 line. |
Hulp bij klaarzetten — Hulp die erin bestaat voorbereidend werk te doen of de patiënt voorwerpen of apparaten aan te reiken, zodat hij/zij een bepaalde activiteit zelfstandiger kan uitvoeren. De hulpverlener mag dus dingen aanreiken, maar zou daarna wel bereid moeten zijn om de patiënt alleen te laten zodat hij/zij de activiteit zelf kan uitvoeren. Als de hulpverlener in de buurt van de patiënt moet blijven, wordt de patiënt gesuperviseerd en moet hij/zij dus als ‘2. Toezicht’ gecodeerd worden. |
Hulp bij klaarzetten — Hulp die erin bestaat voorbereidend werk te doen of de cliënt voorwerpen of apparaten aan te reiken, zodat hij/zij een bepaalde activiteit zelfstandiger kan uitvoeren. De hulpverlener mag dus dingen aanreiken, maar zou daarna wel bereid moeten zijn om de cliënt alleen te laten zodat hij/zij de activiteit zelf kan uitvoeren. Als de hulpverlener in de buurt van de cliënt moet blijven, wordt de cliënt gesuperviseerd en moet hij/zij dus als ‘2. Toezicht’ gecodeerd worden. |
At line 29 changed 1 line. |
*Persoonlijke hygiëne— Zorgen voor een wasteil en andere voorwerpen die de patiënt nodig heeft om zich te verzorgen (bijv. washandje, kam, ...). |
*Persoonlijke hygiëne— Zorgen voor een wasteil en andere voorwerpen die de cliënt nodig heeft om zich te verzorgen (bijv. washandje, kam, ...). |
At line 31 changed 1 line. |
*Zich verplaatsen— De patiënt een looprek of een wandelstok aanreiken. |
*Zich verplaatsen— De cliënt een looprek of een wandelstok aanreiken. |
At line 33 changed 1 line. |
*Toiletgebruik— De patiënt een bedpan aanreiken of de voorwerpen die nodig zijn voor het vervangen van een stoma binnen handbereik plaatsen. |
*Toiletgebruik— De cliënt een bedpan aanreiken of de voorwerpen die nodig zijn voor het vervangen van een stoma binnen handbereik plaatsen. |
At line 38 changed 1 line. |
Gewichtsondersteunende hulp — Patiënten hebben een verschillende mate van lichamelijke hulp nodig om ADL-taken te kunnen volbrengen. Een sleutelbegrip in het schalen van deze hulp is de mate van gewichtsondersteunende hulp. In het geval dat een patiënt niet rechtop zit of staat, verwijst gewicht ondersteunen naar gewicht dragen (dat wil zeggen, een hulpgever draagt het volle gewicht van een arm bij het helpen aantrekken van een shirt). In het geval dat een patiënt staat of loopt, verwijst gewicht ondersteunen naar het gewicht dragen van iemand door hem/haar onder de armholte vast te houden en in staat te stellen op de arm van de hulpgever te leunen. Het sturen van de bewegingen met minimaal lichamelijk contact en aanraken met nu en dan lichamelijke hulp worden niet als gewichtsondersteunend beschouwd. |
Gewichtsondersteunende hulp — cliënten hebben een verschillende mate van lichamelijke hulp nodig om ADL-taken te kunnen volbrengen. Een sleutelbegrip in het schalen van deze hulp is de mate van gewichtsondersteunende hulp. In het geval dat een cliënt niet rechtop zit of staat, verwijst gewicht ondersteunen naar gewicht dragen (dat wil zeggen, een hulpgever draagt het volle gewicht van een arm bij het helpen aantrekken van een shirt). In het geval dat een cliënt staat of loopt, verwijst gewicht ondersteunen naar het gewicht dragen van iemand door hem/haar onder de armholte vast te houden en in staat te stellen op de arm van de hulpgever te leunen. Het sturen van de bewegingen met minimaal lichamelijk contact en aanraken met nu en dan lichamelijke hulp worden niet als gewichtsondersteunend beschouwd. |
At line 41 changed 1 line. |
‘Activiteit heeft zich niet voorgedaan’ vs. ‘Totale afhankelijkheid’ — Verwar de totale afhankelijkheid van de patiënt in een bepaalde ADL-activiteit (code ‘6. Totale afhankelijkheid) niet met het zich niet voordoen van de activiteit (code ’8’). Bijvoorbeeld: zelfs een patiënt die alleen sondevoeding krijgt is bij ‘eten’ (het krijgen van voeding) betrokken en moet onder de categorie ‘eten’ op zijn/haar medewerking tijdens het eetproces geëvalueerd worden. Een patiënt die sterk betrokken is bij het zichzelf geven van sondevoeding is niet volledig afhankelijk en moet niet als ’6’ maar als een lagere code, afhankelijk van de aard van de hulp die hij/zij van anderen krijgt, gecodeerd worden. |
‘Activiteit heeft zich niet voorgedaan’ vs. ‘Totale afhankelijkheid’ — Verwar de totale afhankelijkheid van de cliënt in een bepaalde ADL-activiteit (code ‘6. Totale afhankelijkheid) niet met het zich niet voordoen van de activiteit (code ’8’). Bijvoorbeeld: zelfs een cliënt die alleen sondevoeding krijgt is bij ‘eten’ (het krijgen van voeding) betrokken en moet onder de categorie ‘eten’ op zijn/haar medewerking tijdens het eetproces geëvalueerd worden. Een cliënt die sterk betrokken is bij het zichzelf geven van sondevoeding is niet volledig afhankelijk en moet niet als ’6’ maar als een lagere code, afhankelijk van de aard van de hulp die hij/zij van anderen krijgt, gecodeerd worden. |
At line 44 changed 1 line. |
Het ADL-functioneringsniveau van een patiënt kan van dag tot dag, van shift tot shift of zelfs tijdens een bepaalde shift variëren. Er zijn verschillende mogelijke redenen voor die variaties, waaronder de gemoedstoestand, de medische toestand, relationele kwesties (bijv. wil om het goed te doen bij een verpleegster/verpleger die de patiënt graag heeft) en effecten van medicatie. De beoordelaar heeft dus de verantwoordelijkheid om een totaalbeeld van het ADL-functioneren van de patiënt te verkrijgen: niet alleen hoe de evaluerende clinicus de patiënt ziet, maar ook hoe de patiënt tijdens andere shifts presteert. |
Het ADL-functioneringsniveau van een cliënt kan van dag tot dag, van shift tot shift of zelfs tijdens een bepaalde shift variëren. Er zijn verschillende mogelijke redenen voor die variaties, waaronder de gemoedstoestand, de medische toestand, relationele kwesties (bijv. wil om het goed te doen bij een verpleegster/verpleger die de cliënt graag heeft) en effecten van medicatie. De beoordelaar heeft dus de verantwoordelijkheid om een totaalbeeld van het ADL-functioneren van de cliënt te verkrijgen: niet alleen hoe de evaluerende clinicus de cliënt ziet, maar ook hoe de cliënt tijdens andere shifts presteert. |
At line 47 changed 1 line. |
Om een dergelijk totaalbeeld te verkrijgen is het nodig om verschillende informatiebronnen te raadplegen (bijv. gesprekken met de patiënt, zijn/haar familie en nog anderen). Stel vragen die betrekking hebben op alle aspecten van de ADL-activiteiten. Wanneer u de persoonlijke hygiëne van de patiënt bespreekt, vraag dan bijvoorbeeld hoe de patiënt het aanpakt om zich ’s morgens te wassen, om zijn/haar haar te kammen, om zijn/haar tanden te poetsen of om zich te scheren. Het kan zijn dat een patiënt onafhankelijk is betreffende één aspect van zijn/haar persoonlijke hygiëne, maar veel hulp nodig heeft wat betreft een ander aspect. Daar een nauwkeurige codering erg belangrijk is om te kunnen beslissen welke en hoeveel zorg de patiënt nodig heeft, is het van belang dat elke activiteitsdefinitie volledig overwogen wordt. |
Om een dergelijk totaalbeeld te verkrijgen is het nodig om verschillende informatiebronnen te raadplegen (bijv. gesprekken met de cliënt, zijn/haar familie en nog anderen). Stel vragen die betrekking hebben op alle aspecten van de ADL-activiteiten. Wanneer u de persoonlijke hygiëne van de cliënt bespreekt, vraag dan bijvoorbeeld hoe de cliënt het aanpakt om zich ’s morgens te wassen, om zijn/haar haar te kammen, om zijn/haar tanden te poetsen of om zich te scheren. Het kan zijn dat een cliënt onafhankelijk is betreffende één aspect van zijn/haar persoonlijke hygiëne, maar veel hulp nodig heeft wat betreft een ander aspect. Daar een nauwkeurige codering erg belangrijk is om te kunnen beslissen welke en hoeveel zorg de cliënt nodig heeft, is het van belang dat elke activiteitsdefinitie volledig overwogen wordt. |
At line 50 changed 1 line. |
Wil u het ADL-functioneren van de patiënt evalueren, bekijk dan eerst de informatie in zijn/haar klinisch dossier. Praat met personeel uit elke shift om na te gaan wat de patiënt bij elke ADL-activiteit voor zichzelf doet en tot in hoeverre hij/zij welke soort hulp krijgt. Heb zoals eerder al vermeld oog voor prestaties die van shift tot shift variëren en zorg ervoor dat de ADL-codering die variaties weerspiegelt (zie hieronder). |
Wil u het ADL-functioneren van de cliënt evalueren, bekijk dan eerst de informatie in zijn/haar klinisch dossier. Praat met personeel uit elke shift om na te gaan wat de cliënt bij elke ADL-activiteit voor zichzelf doet en tot in hoeverre hij/zij welke soort hulp krijgt. Heb zoals eerder al vermeld oog voor prestaties die van shift tot shift variëren en zorg ervoor dat de ADL-codering die variaties weerspiegelt (zie hieronder). |
At line 53 changed 1 line. |
Het volgende overzicht geeft algemene richtlijnen voor een accurate beoordeling van het ADL-functioneren van de patiënt en de hulp die hij/zij bij het uitvoeren van die ADL’s krijgt. |
Het volgende overzicht geeft algemene richtlijnen voor een accurate beoordeling van het ADL-functioneren van de cliënt en de hulp die hij/zij bij het uitvoeren van die ADL’s krijgt. |
At line 58 added 1 line. |
At line 74 changed 1 line. |
* 4. Uitgebreide hulp – Gewichtsondersteunende hulp (inclusief ledematen optillen) door één hulpverlener, waarbij de patiënt zelf nog minstens 50% van de subtaken uitvoert |
* 4. Uitgebreide hulp – Gewichtsondersteunende hulp (inclusief ledematen optillen) door één hulpverlener, waarbij de cliënt zelf nog minstens 50% van de subtaken uitvoert |
At line 84 changed 1 line. |
*De patiënt ontving toezicht bij wandelen in huis op twee afzonderlijke gelegenheden en op nog één gelegenheid niet-gewichtsontlastende hulp. Codeer “2”voor Toezicht bij Zich Verplaatsen in huis. |
*De cliënt ontving toezicht bij wandelen in huis op twee afzonderlijke gelegenheden en op nog één gelegenheid niet-gewichtsontlastende hulp. Codeer “2”voor Toezicht bij Zich Verplaatsen in huis. |
At line 88 changed 1 line. |
*De patiënt ontving in de laatste drie dagen bij één gelegenheid toezicht bij kleden, bij twee gelegenheden niet-gewichtsontlastende hulp (d.w.z. een shirt dichtknopen) en bij één gelegenheid gewichtsontlastende hulp (d.w.z. de arm in de mouw steken). Codeer “3” voor Beperkte hulp bij kleden boven. |
*De cliënt ontving in de laatste drie dagen bij één gelegenheid toezicht bij kleden, bij twee gelegenheden niet-gewichtsontlastende hulp (d.w.z. een shirt dichtknopen) en bij één gelegenheid gewichtsontlastende hulp (d.w.z. de arm in de mouw steken). Codeer “3” voor Beperkte hulp bij kleden boven. |
At line 95 changed 4 lines. |
* De schalen bij de items G1 tot G5 worden gebruikt voor de registratie van het feitelijke niveau van betrokkenheid van de patiënt bij zelfzorg en voor de registratie van de feitelijke hulp (welke en hoeveel) die hij/zij krijgt. |
* Registreer niet UW beoordeling van het vermogen van de patiënt om aan zelfzorg te doen, met andere woorden, registreer niet wat u denkt dat de patiënt op basis van getoonde vaardigheden of fysieke eigenschappen voor zichzelf kan doen. |
* Registreer niet tot in welke mate de patiënt volgens het zorgplan welke soort hulp ZOU MOETEN krijgen. Het soort hulp die de patiënt werkelijk krijgt en het niveau ervan kunnen erg verschillend zijn van wat in het zorgplan aangegeven is. Registreer wat er feitelijk gebeurt. |
* Betrek ALLE personeelsleden die tijdens de opname van de patiënt voor hem/haar gezorgd hebben bij gesprekken over de functionele prestaties van de patiënt. Stel onderzoekende vragen om uw begrip en observaties van elke activiteit te verduidelijken. Begin met de algemene vragen om vervolgens tot de meer specifieke over te gaan. |
* De schalen bij de items G1 tot G5 worden gebruikt voor de registratie van het feitelijke niveau van betrokkenheid van de cliënt bij zelfzorg en voor de registratie van de feitelijke hulp (welke en hoeveel) die hij/zij krijgt. |
* Registreer niet UW beoordeling van het vermogen van de cliënt om aan zelfzorg te doen, met andere woorden, registreer niet wat u denkt dat de cliënt op basis van getoonde vaardigheden of fysieke eigenschappen voor zichzelf kan doen. |
* Registreer niet tot in welke mate de cliënt volgens het zorgplan welke soort hulp ZOU MOETEN krijgen. Het soort hulp die de cliënt werkelijk krijgt en het niveau ervan kunnen erg verschillend zijn van wat in het zorgplan aangegeven is. Registreer wat er feitelijk gebeurt. |
* Betrek ALLE personeelsleden die tijdens de opname van de cliënt voor hem/haar gezorgd hebben bij gesprekken over de functionele prestaties van de cliënt. Stel onderzoekende vragen om uw begrip en observaties van elke activiteit te verduidelijken. Begin met de algemene vragen om vervolgens tot de meer specifieke over te gaan. |
At line 103 removed 5 lines. |
%%(border: solid #992744 1px; padding-top: 0.5em; margin-left: 1em; margin-right: 1em;) |
%%(padding-left: .7em;)Voorbeeld: hier volgt een mogelijk gesprek tussen de beoordelaar en een familielid over het opstaan uit een stoel door een patiënt die ernstig gehandicapt is.%% |
*Beoordelaar: “Vertel me eens hoe mevrouw L. uit haar stoel opstaat. Als ze eenmaal in haar stoel zit, hoe komt ze dan van zittend naar staand?”\\''Familielid'': “Meestal herinner ik haar alleen eraan de leuningen vast te pakken als ze opstaat. Als ze dat niet doet, zou ze kunnen vallen. Maar als ik haar verteld heb hoe ze het moet doen, kan ze het zelf.”\\Beoordelaar: “Hoe help je haar dan als ze echt uit haar stoel omhoog komt?”\\''Familielid'': “Ze kan zichzelf helpen door zich aan haar stoel vast te houden. Ik zeg haar wat ze moet doen. Er zijn momenten elke dag dat ik haar arm vasthoud om haar stevigheid te bieden bij het opstaan.”\\Beoordelaar: “Op hoeveel dagen in de laatste drie dagen gaf je haar dit soort type hulp?”\\''Familielid'': “Elke dag.”\\Codeer voor Transfer dat mevrouw L. een code "4" bij ADL (Uitgebreide hulp). |
%% |