At line 5 changed 3 lines. |
Het doel is om het vermogen en de eigenlijke prestaties van de patiënt te bepalen inzake alledaagse besluitvorming over activiteiten van het dagelijks leven. Dit item is vooral om de volgende twee redenen van belang voor een nadere beoordeling en zorgplanning: |
1) De informatie kan de zorgverleners attent maken op nieuwe veranderingen (achteruitgang of vooruitgang) in het cognitief functioneren van de patiënt. |
2) De informatie kan anderen attent maken op onenigheid tussen het vermogen van de patiënt om aan besluitvorming te doen en zijn/haar huidige prestatieniveau. Die onenigheid kan erop wijzen dat de familie de afhankelijkheid van de patiënt onbewust aanwakkert. Het kan een impact hebben op de soorten hulp die verleend worden en op het potentieel ontslag van de patiënt uit de behandeling. |
Het doel is om het vermogen en de eigenlijke prestaties van de cliënt te bepalen inzake alledaagse besluitvorming over activiteiten van het dagelijks leven. Dit item is vooral om de volgende twee redenen van belang voor een nadere beoordeling en zorgplanning: |
1) De informatie kan de zorgverleners attent maken op nieuwe veranderingen (achteruitgang of vooruitgang) in het cognitief functioneren van de cliënt. |
2) De informatie kan anderen attent maken op onenigheid tussen het vermogen van de cliënt om aan besluitvorming te doen en zijn/haar huidige prestatieniveau. Die onenigheid kan erop wijzen dat de familie de afhankelijkheid van de cliënt onbewust aanwakkert. Het kan een impact hebben op de soorten hulp die verleend worden en op het potentieel ontslag van de cliënt uit de behandeling. |
At line 19 changed 2 lines. |
Raadpleeg eerst de patiënt en vervolgens het verplegend personeel en indien mogelijk en nodig de familie. Het kan ook nuttig zijn om de patiënt te observeren. Overloop de gebeurtenissen van elke dag. Het onderzoek zou gericht moeten zijn op het feit of de patiënt werkelijk beslissingen neemt en niet op het feit of de patiënt in staat zou kunnen zijn om die beslissingen te nemen. Vergeet niet dat de bedoeling van dit item is om vast te stellen wat de patiënt doet (prestaties). Wanneer iemand de patiënt verantwoordelijkheid ontneemt voor het maken van beslissingen inzake taken van het dagelijks leven of wanneer de patiënt niet aan besluitvorming doet (ongeacht zijn/haar vermogen om aan besluitvorming te doen), moet rekening gehouden worden met het feit dat de prestaties van de patiënt betreffende besluitvorming verzwakt zijn. Documenteer in dat geval hoe de patiënt nu functioneert in vergelijking met zijn/haar functioneringsvermogen. Kijk ook het medisch dossier van de patiënt in. |
Dit item vraagt ook om een onderscheid te maken tussen 1) het gebrek aan vermogen om aan besluitvorming deel te nemen of het gebrek aan gelegenheden om beslissingen te nemen en 2) het nemen van beslissingen waarmee anderen mogelijks niet akkoord gaan (bijv. weigeren van behandelingen, weigeren om een douche te nemen). Dat laatste punt wordt niet als achteruitgang beschouwd indien de patiënt actief bij het besluitvormingsproces betrokken was. |
Raadpleeg eerst de cliënt en vervolgens het verplegend personeel en indien mogelijk en nodig de familie. Het kan ook nuttig zijn om de cliënt te observeren. Overloop de gebeurtenissen van elke dag. Het onderzoek zou gericht moeten zijn op het feit of de cliënt werkelijk beslissingen neemt en niet op het feit of de cliënt in staat zou kunnen zijn om die beslissingen te nemen. Vergeet niet dat de bedoeling van dit item is om vast te stellen wat de cliënt doet (prestaties). Wanneer iemand de cliënt verantwoordelijkheid ontneemt voor het maken van beslissingen inzake taken van het dagelijks leven of wanneer de cliënt niet aan besluitvorming doet (ongeacht zijn/haar vermogen om aan besluitvorming te doen), moet rekening gehouden worden met het feit dat de prestaties van de cliënt betreffende besluitvorming verzwakt zijn. Documenteer in dat geval hoe de cliënt nu functioneert in vergelijking met zijn/haar functioneringsvermogen. Kijk ook het medisch dossier van de cliënt in. |
Dit item vraagt ook om een onderscheid te maken tussen 1) het gebrek aan vermogen om aan besluitvorming deel te nemen of het gebrek aan gelegenheden om beslissingen te nemen en 2) het nemen van beslissingen waarmee anderen mogelijks niet akkoord gaan (bijv. weigeren van behandelingen, weigeren om een douche te nemen). Dat laatste punt wordt niet als achteruitgang beschouwd indien de cliënt actief bij het besluitvormingsproces betrokken was. |