H4. Stoma
Bedoeling:
Het aangeven van de aanwezigheid van een darmstoma.
Soms kan de cliënt incontinent zijn ondanks de aanwezigheid van een stoma. Dan moet het mogelijk zijn dit te kunnen scoren. Bijvoorbeeld de cliënt scoort voor stoelgangcontinentie “3. Af en toe incontinent” en draagt een stoma. Hier kan men dit aangeven.
Definitie:
Een stoma (colo-, ileo-, uro-, oesophago-, gastro-, jejuno-, caecostomie) is een uitgang van de darm in de abdominale wand. Het moet worden aangelegd wanneer de ontlasting (of urine bij een urostomie of ileale conduit) het lichaam niet langs de natuurlijke weg kan verlaten.
Proces:
De beoordeling moet gelijktijdig met die van urinecontinentie en stoelgangcontinentie worden uitgevoerd. Dit zal een doornemen van het cliëntdossier omvatten. Ga met de cliënt de juistheid na van wat in het dossier is vastgelegd. Zorg ervoor dat de gesprekken vertrouwelijk zijn. Beheersing van de blaas- en darmfunctie is een gevoelig onderwerp. Vraag naar de aard van het probleem op een gevoelvolle, directe manier. Ga met mensen die de cliënt goed kennen na of de continentiepatronen juist zijn (bijv., met de directe zorgverleners).
Codering:
Codeer voor aanwezigheid van een stoma.