B4. Spreektaalen geloofsovertuiging
Bedoeling:
Het vastleggen van het land van herkomst, de taal die de cliënt voor dagelijkse communicatie kiest en de geloofsovertuiging. Zorgverleners en ander personeel moeten in staat zijn te communiceren in de taal die de cliënt verstaat. Informatie over dit gegeven kan aanleiding geven om bijvoorbeeld een tolk te voorzien.
Proces:
Vraag het de cliënt en familie. Observeer en luister. Neem het cliëntdossier door. Het goed begrijpen en kennen van de geloofsovertuiging en daarmee samenhangende wensen, noden, gebruiken en rituelen kan belangrijk zijn om aan de noden van de cliënt tegemoet te kunnen komen.
Codering:
a. Land van herkomst.
Kies een antwoord en vul in. Om het invullen te vergemakkelijken kan voor de volgende landen ook een afkorting gebruikt worden:
- België: B
- Frankrijk: F
- Nederland: N
- Duitsland: D
- Luxemburg: L
- Engeland: E
- Italië: I
- Spanje: S
- Portugal: P
- Zwitserland: Z
b. Spreektaal: taal die door de cliënt gebruikt wordt voor dagelijkse communicatie, het best spreekt en verstaat.
Vul de gepaste code in of specificeer een andere taal.
- 1. Nederlands
- 2. Frans
- 3. Duits
- 4. Andere taal, specificeer …
Voorbeeld:
- Mevrouw X. emigreerde enkele jaren geleden met haar familie vanuit China naar België. Ze kan een beetje Nederlands spreken en verstaan. Ze is echter van haar familie afhankelijk omdat informatie naar het Chinees moet vertaald worden. Codeer 4. Andere taal: CHINEES
c. Geloofsovertuiging en daarmee samenhangende wensen of noden.
Vul het meest gepaste antwoord en de beste omschrijving in.