K3. Manier van voedselinname
Bedoeling:
Het vermogen om op een veilige manier te slikken kan door verschillende ziekteprocessen en functionele achteruitgang beïnvloed worden. Veranderingen in het slikvermogen van de patiënt kunnen verstikking en aspiratie tot gevolg hebben, hetgeen tot ziektes of zelfs de dood kan leiden. Patiënten met slikproblemen vereisen vaak een aangepast dieet (de consistentie van voedsel/vloeistoffen moet aangepast worden) en kunnen dikwijls geen voeding via de mond opnemen. Dit item beschrijft de consistentie van voedsel/vloeistoffen en de aanpassingen die nodig zijn om de slikproblemen van de patiënt aan te pakken.
Procedure:
Observeer de patiënt. Vraag hem/haar of hij/zij een probleem heeft en onderzoek hoe ernstig het probleem is. Familieleden van de patiënt kunnen daaromtrent ook nuttige informatie verschaffen. Neem het dossier van de patiënt door, inclusief aantekeningen (indien beschikbaar) van de arts, de diëtist(e) en de logopedist(e).
Codering:
Geef via de meest toepasselijke code aan welke voedingsvoorschriften het best geschikt zijn om de eventuele slikproblemen van de patiënt aan te pakken.
- 0. Normaal – Kan alle soorten voedsel doorslikken
- 1. Verminderd zelfstandig – bijv. drinkt met kleine teugjes; eet beperkte hoeveelheid vast voedsel; behoefte aan voedselbewerking is misschien niet gekend
- 2. Voedselbewerking nodig om vast voedsel te kunnen doorslikken – bijv. pureren, fijnhakken, of kan alleen specifieke voedingsmiddelen tot zich nemen
- 3. Aanpassing nodig om vloeistoffen te kunnen doorslikken – bijv. indikken
- 4. Kan alleen gepureerd vast voedsel EN ingedikt vloeibaar voedsel doorslikken
- 5. Combinatie van orale en parenterale toediening van voedsel of sondevoeding
- 6. Alleen voedseltoediening via nasogastrische sonde
- 7. Voedseltoediening via buikwand – bijv. PEG-sonde
- 8. Alleen parenterale voedseltoediening – Alle soorten parenterale voeding, bijv. TPN
- 9. Activiteit kwam de hele periode niet voor